"Buy
Obama, bye bye Bush", daarmee lokte een vrouw ons haar souvenirwinkeltje
binnen. Obama wordt vereerd in Oost Afrika en doeken en T-shirts met zijn naam
en foto zijn populair. Kenya, Uganda, Sudan eisen allemaal zijn opa, en daarmee
hem, op als zoon van hun land.
We deden een wandeltour door Stone Town, het eeuwenoude centrum van Zanzibar Town, een doolhof van smalle steegjes met hotels, restaurants, boutiques, galeriëen en souvenirwinkels, o.a. in het geboortehuis van Freddy Mercury, de zanger van Queen. Buiten hangen foto's van hem aan de muur. Hij is Zanzibar's beroemdste zoon, maar niet voor Oweisa, onze gids. Hij geneerde zich voor hem. Een kerel met corset en jarretels voldoet niet aan zijn mannelijk ideaalbeeld. En evenmin aan het mijne trouwens.
We deden een wandeltour door Stone Town, het eeuwenoude centrum van Zanzibar Town, een doolhof van smalle steegjes met hotels, restaurants, boutiques, galeriëen en souvenirwinkels, o.a. in het geboortehuis van Freddy Mercury, de zanger van Queen. Buiten hangen foto's van hem aan de muur. Hij is Zanzibar's beroemdste zoon, maar niet voor Oweisa, onze gids. Hij geneerde zich voor hem. Een kerel met corset en jarretels voldoet niet aan zijn mannelijk ideaalbeeld. En evenmin aan het mijne trouwens.
Het geboortehuis van Freddy Mercury |
Goede vrijdag
10 april waren we met Air Uganda uit Kampala vertrokken. Helemaal gerust was ik
er niet op. Een collega vloog onlangs met AU naar Nairobi, maar toen ze daar
aankwamen wilde het landingsgestel niet naar buiten. En het is een beetje
lastig landen zonder die wielen. Ze bleven daarom maar wat rondjes draaien met
100 paniekerige passagiers aan boord die allemaal dachten dat hun laatste uur
geslagen had. Maar tenslotte vond de piloot toch het juiste knopje en kwamen ze
veilig terug op aarde. AU is vorig jaar opgericht en gestart met twee oude MD
87's. Maar bij ons functioneerde alles en wij hadden een prima vlucht over Lake
Victoria, de Serengeti, de Ngorongoro krater en de Kilimanjaro, al zaten die
laatste twee achter de wolken verstopt.
Anderhalf uur
vliegen is het maar en dan in 10 minuten per taxi naar het Dhow Palace Hotel in
Stone Town: een mooi gerestaureerd gebouw, meer museum dan hotel, vol antieke
meubels, dekenkisten, klokken, lampen, grammofoonspelers, muziekinstrumenten,
schilderijen, koperen schalen etc. Prachtig allemaal, alleen konden we niet
slapen door de herrie van de A/C.
Ik was rond de
jaarwisseling '92/93 al eens op Zanzibar geweest en was benieuwd hoe het
veranderd was. Dus eerst maar eens een city tour door de smalle steegjes, langs
de Anglicaanse kerk, gebouwd op de plaats van de vroegere slavenmarkt, de
slavenkerkers, de vis-, vlees-, groentenmarkt, het museum "House of
Wonders", het vroegere paleis van de sultans, en het oude Fort.
Dhow Palace interieur |
Tot het in 1873
verboden werd was Zanzibar het centrum voor de Arabische slavenhandel. Hier
zijn ze vanuit heel Oost Afrika naartoe gebracht en op de markt verkocht. De
beschrijvingen van onze gids over de behandeling van die mensen waren té
gruwelijk voor woorden.
Er zijn wat
hotels en restaurants bijgekomen en ze zijn ook wat luxueuzer en duurder dan
toen, maar verder is er niet zo veel veranderd. De deuren zijn er ook
nog, grote met houtsnijwerk en koper versierde deuren waar Stone Town beroemd
om is. De sultans van Oman zijn hier een paar eeuwen de baas geweest en dat is
goed te zien aan de architectuur, de cultuur en de kunst. Afrikanen
vormen de meerderheid van de bevolking, die verder uit Arabieren, Indiërs,
Perzen bestaat en alles wat daar tussenin zit.
Het slavenmonument |
Zanzibar is het
"spice island". Je komt er niet weg zonder spice tour: peper,
kardamon, nutmeg, foelie, kaneel, kruidnagelen, noem maar op. We werden
rondgeleid door Hamish, een ware kunstenaar; terwijl we over de farm rondliepen
en hij ons al die kruiden liet zien en ruiken en af en toe in een boom klom om ze
te plukken, toverde hij voor ons van palmbladeren: een hoed, twee mandjes, twee
kikkertjes, een stropdas en drie ringen.
's Avonds een
tafel gereserveerd op het terras van het Africa House, direct aan zee, de
eretribune voor de dagelijkse show: de zonsondergang. In theorie tenminste, als
niet regent. En dat deed het wel; op het moment dat we aan tafel gingen begon
het te spetteren en even later scheurde de hemel open en verzoop Stone Town in
de zondvloed. Niet erg, binnen zaten we ook prachtig in een soort Arabische
haremkamer tussen alle Arabische tafels en stoelen, kussens, lampen,
dekenkisten, schalen en andere kunstvoorwerpen.
En zó ziet hij er van binnen uit: nootmuskaat; nutmeg |
12 April,
eerste Paasdag, verhuisden we naar Jambiani aan de oostkust. Het komt me bekend
voor, ik denk dat ik hier eind '92 ook geweest ben. Palmbomen, spierwit strand
en een ongelofelijk gekleurde zee: van bleek turquoise-groen to diep azuurblauw
en alles daartussenin.
Destijds kon je er alleen in een 4x4 komen en waren er
alleen een paar primitieve guesthouses en restaurants. Als je nu op het
internet zoekt vind je tientallen hotels en resorts en ik was bang dat ik een
soort Costa Brava zou aantreffen, maar dat viel mee. Er loopt nu een goede weg
naar toe en er zijn veel nieuwe hotels, guesthouses, restaurants bijgekomen, maar
gebouwd in lokale stijl en Jambiani ziet er nog steeds wel uit als een
Afrikaans vissersdorp. Diverse Europeanen hebben grond aan zee gekocht en er
een huis op gebouwd: € 40.000. Hier vinden ze het schandalig duur. Honderd
meter van zee af kost een stuk bouwgrond € 200.
Blauwe zee, wit strand, palmen .... maar waar zijn de chicks in bikini? |
Wij verbleven
in Sau Inn, aan het strand, 39 appartementjes gebouwd rondom het zwembad en de
bar/restaurant. Het ziet er allemaal mooi en luxueus uit op het eerste gezicht,
maar van dichtbij is het echt Afrikaans: rommelig en slecht afgewerkt.
Tweede paasdag:
met een dhow een stuk de zee op en snorkelen. Claudia tenminste. Ik zat in de
boot, maakte foto's en zat te verbranden in de felle zon. Ruby bleef slapen.
Geluncht bij
Chanja die zich Captain Cook noemt. Hij nam de bestellingen op en sprong dan op
zijn scooter om in het dorp de vis, calamari, kreeft, uien en tomaten te gaan
kopen.
Aardige jongen,
goeie kok, alleen hadden wij de pech dat zijn zus die dag kookte en dat was wat
minder. Hoogstens Korporaal Cook.
14 April was
dolfijndag: met een taxi naar de zuidpunt van het eiland, een boot in, de zee
op en daar zwemmen tussen de dolfijnen. Dat was het plan tenminste, maar
helaas: de dolfijnen hadden geen tijd om te spelen; te druk met jagen. We
hebben er wel 'n stuk of 20 langs zien racen.
En om te
zwemmen was de zee te wild, zodat we om half elf al aan de lunch zaten die deel
uitmaakte van het dolfijnenpakket.
Zanzibar is ook
goed voor je schelpenverzameling. Voor gewone Scheveningse schelpen buk je je
niet eens want het strand ligt vol met van die gedraaide slakkenhuisachtige en
kegelvormige schelpen in allerlei kleuren. En ovaal-ronde kauri schelpen met
zo'n getande spleet aan de onderkant
![]() |
Doet me vaag ergens aan denken ..... |
Het
toeristenseizoen ligt hier grotendeels stil in de regentijd die van half april
tot juli duurt en veel hotels sluiten in die periode. In ons hotel waren wij de
laatste dagen de enige gasten. En je kon er de klok op gelijk zetten: pünktlich
op 15 april begon het 's middags te regenen aan de oostkust. En als alles grijs
en nat is dan zijn de mogelijkheden tot vermaak beperkt. Strand en zee, veel
meer is er niet te beleven. En het was niet alleen het weer dat niet meer
meewerkte, op dezelfde dag viel de stroom uit, startte de
generator niet en hadden we geen water.
Het kan toeval
zijn, maar ik heb wel heel veel vrouwelijke stelletjes gezien op Zanzibar. Hebben
die de afslag naar Lesbos gemist?
De
schoonmaaksters verdienen een eervolle vermelding voor de prachtige manier
waarop ze de schone handdoeken decoreerden: opgerold en gevouwen in de vorm van
statige zwanen en versierd met hibiscusbloemen.
Had ik al
verteld dat de Zanzibarianen vriendelijke, relaxte mensen zijn? En tolerant,
want hoewel het bijna 100% moslims zijn kun je overal alcohol krijgen. Vrouwen
en meisjes lopen allemaal met hoofddoekjes, maar zien er toch vrolijk en vrij
uit en dat kun je van de meeste islamitische landen niet zeggen.
17 April, Mosa
de barbediende had een dhow geregeld en ging met ons vissen en snorkelen. Het
was half bewolkt, er stond een strakke wind, de zee klotste, het zeil
klapperde, we doorkliefden de golven en ineens .... KRAK!!!: de mast gebroken!
Of eigenlijk niet de mast, maar de lange staak waar het zeil aan vast zit. Geen
nood, op het halve zeil terug naar het strand gefladderd en herstart in een
andere dhow. Daar hebben ze er zat van, de uitgeholde stam van een mango-boom,
links en rechts een drijver, achter een roer en in het midden een mast waar het
driehoekige dhowzeil aan omhoog wordt gehesen.
In de dhow de zee op |
Hebbes! |
En zo zien ze er gebraden uit ... |
Op 18 april
haalde Hassan ons weer op met zijn taxi en bracht ons naar Asmini Palace hotel
in Stone Town. Geen zwembad, minder antieke trödel en wat verder van zee, maar
comfortabeler dan Dhow Palace. Zacht zoemende split level A/C op de kamer, niet
zo'n knetterende tractor als in Dhow Palace.
De eigenaar is
een Canadees. Volgens de manager had hij het gebouw 5 jaar geleden voor
$100.000 gekocht, er in 3 jaar tijd nog eens voor $100.000 aan verbouwd en nu
is het bijna het hele jaar volgeboekt. Twaalf kamers @ $ 100/dag + restaurant.
Ik ben al aan het rekenen of het wat voor me is voor na mijn pensioen.
19 April,
souvenirdag: twee houten, met koper beslagen kistjes, twee boa spellen,
armbandjes, oorbellen, sleutelhangers, koelkastmagneten, T-shirts, kruiden en
twee harembroeken voor Claudia. Hout is goedkoop; textiel wat duurder. Terwijl
we door zo'n steegje liepen hoorden we heilige gezangen. Eerst in de verte,
maar steeds dichterbij en ineens stonden we voor een mooie grote katholieke
kerk waar net een mis aan de gang was; in het Swahili. Het was zondag. De
verschillende religies schijnen goed met elkaar overweg te kunnen.
Maandag 20
april, dit schrijf ik in het vliegtuig op weg naar huis. Bij de security check
van de bagage kwam ik er achter dat je geen schelpen uit mag voeren. Er zaten
er minstens 200 in de koffer. "Kan het zijn dat ik schelpen zag,
meneer?", vroeg de politiedame die de scanmachine bediende. "Ja, het
zou kunnen dat mijn vrouw er één of twee ingepakt heeft.." "Waar gaat
u naar toe?" "Uganda, en daar mag je schelpen invoeren." Ze
geloofde het maar half, maar zei "vooruit dan maar", en liet de
koffer door.
Op dat moment
kwam Claudia aanlopen: "Mevrouw, we hebben heel veel schelpen gekocht,
hele grote."
Wat kunnen
kinderen soms toch schattig uit de hoek komen. Ze is inmiddels alweer
aan de beterende hand en kan door haar rechteroog al een beetje zien.
En nu is het 22 april en is de Zanzibar trip alweer geschiedenis,
een mooie herinnering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten