maandag 23 april 2012

Cox’s Bazar

Februari 2004

Drie dagen feest plus twee verlofdagen er achteraan genomen en even weg uit Dhaka. Het is Eid ul Azha, offerfeest en dan loop je in Dhaka tot je enkels in het bloed. Vijf dagen zijn te kort om naar Bali te reizen, maar Cox's Bazar is maar een uur vliegen. Eergisteren pas geboekt, alles vol behalve het vijfsterren Seagull hotel, met tennisbanen, fitness centre, sauna, massage, swimming pool, 4 restaurants, 5 bars ...... maar unfortunately alleen in de folder en ooit in de toekomst misschien ook in het echt. Maar de prijs is wel alvast vijf sterren: $60 per nacht.

Vanmiddag aangekomen. Je moet er geweest zijn zegt iedereen, maar nu ik het gezien heb weet ik eigenlijk niet precies waarom. Het stadje zelf is niet mooier of lelijker dan honderdduizend andere gore stinkende Bangladeshi dorpen en steden, de zee is "murky" (volgens Lonely Planet), het strand is bezaaid met afval en loerende Bengalen. Alles wat ze niet kennen, wat anders is dan hun eigen bekrompen wereldje, vinden ze raar en ze schamen zich dan niet om voor je te gaan staan en je met domme koeieogen aan te gapen. Het hotel ziet er uit als een kantoorgebouw in Hoofddorp: strak beton en blauw spiegelend glas. Een vloek in deze landelijke omgeving.


De mensen kopen hun offerstier al een week vantevoren en versieren hem met bloemenslingers en lopen er mee te pronken in de buurt. De stieren kijken er al net zo trots bij: "kijk eens wat baasje me mooi versierd heeft, kijk mij nou eens een mooie, flinke stier zijn". Nog geen idee wat ze op 2 februari te wachten staat: de mullah met zijn mes en rrrats .... keel door. Hé, wat doet het baasje nou?

1 februari
Net het vijfsterren ontbijt genoten: toast + gekookt ei + sinaasappeljam + thee of oploskoffie. Voor mij al sober maar voor Aziaten is dit echt geen eten. Er zijn gasten uit China, India en Sri Lanka. Beschaafde mensen anders hadden ze de tent afgebroken.

Avond: de hele dag op het strand doorgebracht. Toch wel redelijk schoon en mooi blauw/groen water. En als ze één ding goed kunnen hier dan is het mooie sierlijke boten bouwen. Een mooie gebogen lijn van een banaan en met een hoge boeg en achtersteven. Maar het mooiste zijn de figuren en patronen die miljoenen kleine krabbetjes maken met bolletjes zand dat ze uit hun holletjes naar boven halen. Of misschien zijn het wel drolletjes, maar ze maken er mooie figuren mee: vlinders, vogels, varens, bloemen, noem maar op.

Het strand. Plaats genoeg

sierlijke bananebootjes

Krabbetjeskunst op het strand


Cocosnoten gekocht van een jongen met zes tenen. Totaal twaalf dus. Inteelt?

Bengalen hebben geen badpakken, de vrouwen lopen gewoon met hun zondagse sari de zee in en de mannen met hun goeie terlenka broek. Het zit in de genen, dat zijn ze zo gewend. In de dorpen wassen ze zich ook altijd met de kleren aan. Stap stap stap het water in, water is hier overal, wat kloppen en wrijven, even kopje onder en klaar. En druipend nat naar huis en daar wat droogs aan.

's Avonds in ons restaurant van de vijfsterrenober een lepel eten over mijn broek gekregen. Het lukt ze nog niet eens om een kop thee fatsoenlijk te serveren: te laat en te lauw. Service, klantvriendelijkheid, beschaving, stijl, cultuur, gezelligheid, allemaal dingen die je hier niet moet zoeken. Dat hebben ze hier niet uitgevonden. Lompheid wel.

Zomaar tussendoor: een paar weken geleden las ik dat geleerden ontdekt hebben dat Chinese thee een goed middel is tegen geelzucht!!! Iemand commentaar?

Vanochtend, 2/2, met Selim's ricksja naar Himchuri geweest, een kilometer of 8 naar het noorden. Onderweg overal slachtpartijen met bloedende en spartelende stieren. Gruwelijk, Claudia durfde niet te kijken en verborg haar gezicht in haar pet. Maar als je vlees eet, zoals wij, moet je ook accepteren dat de dieren geslacht worden heb ik haar uitgelegd. En die stieren hebben waarschijnlijk een beter leven gehad dan het meeste vee in Nederland.

Himchuri stelde niks voor, een heuveltje waar je via een trap naar boven kon klimmen en over de zee uit kijken. En een waterval van anderhalve meter hoog met een zielig straaltje. Ik pis nog meer met een paar pilsjes op.

In Selim's ricksja
Op de weg terug, met de wind tegen, kon Selim het niet meer trekken en ben ik maar uitgestapt en ben gaan lopen. Langs de zee; nog wat foto's gemaakt van die mooie bootjes, een mooie grote schelp gevonden en een grote schildpad. Dood.
Deed me weer denken aan Claudia in Mozambique, die tegen Agira zei: "we've seen a turtle on the beach; thick and fat, just like you". Agira beantwoordt geen e-mails meer sindsdien.

Vanwege de feestdag duizenden Bengalen op het strand. En nog meer plastic zakken, bekers, flessen, snoeppapiertjes en andere tekenen van de vooruitgang.

Alcohol is verboden in Bangladesh, maar we hadden gehoord dat ze in de bar van het Sjaibal Hotel bier schonken. Dus wij vanavond in de ricksja naar Sjaibal om gezellig een pilsje te gaan drinken. En inderdaad: ergens in een donkere hoek achter op het terrein vonden we de bar: een ongezellig donker hok met twee dooie obers en twee dronken Russen die voor een kapitaal aan whisky zaten te verzuipen. En wij twee blikjes heineken voor 3 euro per stuk.

Het is nog winter maar de zon brandt fel. Mijn nek, mijn armen en mijn voeten zijn flink verbrand.

3 februari:
In de ricksja op weg naar de vissershaven kwamen we oog in oog met een bedelende olifant. Wat zijn die groot van dichtbij! En wij klein! Claudia was doodsbang. In de haven vanwege Eid veel boten, maar daarom weinig vis. Een mand vol haaitjes, een paar roggen en een marlin.
Daarna de boedhistische tempel, gebouwen niet indrukwekkend als je net terug bent uit Nepal, maar wel de oude beelden, boeken en meubels. Fotograferen verboden.

Bedelaar

Er is een Burmese markt in de stad waarvan ik me had voorgesteld dat ze mooie stoffen en handicrafts zouden verkopen; helaas: plastic rommel en kitsch.

's Middags met Claudia een lange strandwandeling gemaakt en samen met honderd Bengalen een blanke vrouw in badpak bewonderd. De Bengalen haar figuur; ik haar moed.

We hebben het eigenlijk wel gezien hier en gaan een dag eerder naar huis als GMG airlines plaats voor ons heeft.

Het hotel heeft er een nieuwe attractie bij: rennende, schreeuwende, op deuren bonkende kinderen. Tot elf uur 's avonds. En dan 's ochtends om zeven uur weer. Verblijf in een hotel vol Bengalen is geen vakantie. Stress en ergernis om de lompigheid in het restaurant, de lift, het strand. Al hebben ze wat geld en kunnen zich dit hotel veroorloven, het blijven primitievelingen.

4 februari: vandaag geen vlucht naar Dhaka. Morgen wel en we hebben onze vlucht geboekt. Lekker tennissen en een pilsje drinken op de club.
Selim heeft zijn best gedaan om een winkel te zoeken waar we een mooi souvenir, een mooie doek of zo, zouden kunnen kopen. Nada. Daarna heeft hij ons kilometers lang over zandpaadjes naar een dorpje aan zee gesleept om ons de visdrogerij te laten zien: honderdduizenden versgevangen babyvisjes, uitgespreid in de zon. Wat zout er over gestrooid, en daar overheen dan weer een laag vliegen. Smakelijk eten.

Mooi helder weer vandaag en mooi foto-licht. Helaas mijn camera niet bij me. Nog even aan het strand geweest, maar daar was het te koud vanwege de harde wind.

5 februari, 13:30:
Op het vliegveld, wachten op onze vlucht. Als alles op tijd is zijn we om 15:30 thuis en zitten we om 16:00 uur achter een pilsje in de club.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten