maandag 1 oktober 2012

Weer verhuisd



December 2006

Colonel Gadaffi verhuist elke dag; die zet elke avond zijn tent ergens anders op, zelfs een keer in onze tuin. Maar op hem na moet ik wel wereldkampioen verhuizen zijn: de 34ste keer heb ik snel even uitgerekend. Akii Bua Road 23B in Nakasero dit keer. Een beetje een rare bungalow: steeds als de eigenaren weer geld hadden een stukje er aan of er omheen geknutseld. Het is een beetje een doolhof geworden zo: trapje op, trapje af, hier een treetje, daar een stoepje en de woonkamer is helemaal een puzzle: een kamer om een kamer heen door bogen gescheiden, waardoor overal aparte hoekjes zijn ontstaan. Misschien ga ik het nog wel eens mooi vinden.
Het huis
De veranda
De tuin
Parketvloeren overal en een mooie veranda aan de voorkant van het huis, waar we ’s avonds meestal zitten te relaxen. Een aardige tuin ook wel met een mooi zwembad. De eigenaren, Vito en Franca uit Italie, hebben geprobeerd er een esthetisch verantwoord geheel van te maken. Veel smeedwerk en mooie lampen en antieke en art deco-achtige meubels.
Wij hadden in een meubelzaak al een ruwhouten bankstel in Afrikaanse stijl gekocht, toen door een timmerman een strakke, moderne salontafel + eethoek laten maken, en samen met Franca’s antiek en onze Afrikaanse en Aziatische snuisterijen is het nu een enorme stijlchaos in huis.

De stroom is wel een probleem hier. Ik denk dat we minder dan 50% van de tijd stroom hebben. Zaterdagmiddag hadden we bijna 24 uur zonder stroom gezeten en ik vroeg de guard hoe dat kwam. "Power is a problem in this area", zei hij. "It goes on and off. Mostly off."
We hebben wel een generator, maar die slurpt zoveel diesel dat het me te duur wordt om hem 24 uur/dag te laten lopen.

Ik mis het mooie uitzicht van ons oude huis op Mbuya Hill, maar niet de files die ik daar steeds had op weg naar en van kantoor. We wonen nu vlak bij kantoor en een paar van de beste restaurants van het land liggen hier in de straat of dicht in de buurt: Italiaans, Indiaas, Koreaans, Japans en Chinees.

Ruby had met de chauffeur/tuinman beetje bij beetje het meeste spul al overgesjouwd en zondag 3 december hoefden we alleen nog de tandeborstels mee te nemen. Niet dat alles klaar is, het is een grote puinhoop in huis en we moeten nog van alles opruimen en ophangen en indelen en regelen en kopen voor het een beetje bewoonbaar is. TV met minstens honderd kanalen hebben we intussen maar nog geen internet.

Het is de afgelopen maand slecht weer geweest: nat en koud. Ongeveer zoals in NL denk ik, maar dan veel natter. Als het in de tropen regent dan regent het ook echt, niet zo'n kinderachtig gespetter als in Europa. Het Victoria Lake is 40 cm gestegen en dat is een hoop water. Maar de laatste dagen hebben we prachtig weer gehad; hopelijk blijft dat zo, want Frank komt vrijdag en van 19 – 23 december gaan we naar het Murchison Falls Park, waar de Nijl zich door een 6 meter brede spleet wringt en dan omlaag stort. De kerstdagen in Kampala en daarna tripjes naar Jinja, kamperen aan Lake Nabugabo en wandelen in het Mpanga forest. 5 Januari vliegt hij weer naar huis.
 


Vanaf de eerste zin hebben jullie je afgevraagd wat Gadaffi in onze tuin deed: die was een paar jaar geleden op bezoek bij onze buren en Vito en Franca hebben toen hun tuin afgestaan en daar heeft hij een paar nachten in zijn tent geslapen.

Zo, dan zijn jullie weer even op de hoogte. We hebben een logeerkamer en iedereen is welkom. Kerst- en Nieuwjaarswensen volgen.

Zimbabwe: Hwange, Victoria Falls en Matopos - december 2010


December 2010

10-12 Jaar geleden woonden we in Mozambique en hebben diverse trips naar Zimbabwe gemaakt, maar de Victoria Falls hebben we toen gemist. Nu wonen we in Oeganda en in de kerstvakantie van 2010 hadden we een nieuwe kans.
 
18 December, om 2 uur `s nachts ging de wekker: snel wassen, aankleden en gapend de taxi in naar het vliegveld. Verbazend hoeveel mensen er om half drie nog, of al, op straat zijn. Meisjes van plezier, hopend op een laatste klant, boda-boda`s (brommertaxi`s), en duizend auto`s met wie weet op weg naar weet ik veel. En politie om alles in de gaten te houden.
 
Onze vlucht naar Nairobi vertrok om tien over vijf en na twee uur wachten (wat een ongeorganiseerde zooi is dat vliegveld daar) vlogen we verder naar Harare. Daar stond Goof ons op te wachten, eigenaar van het Nyati reisbureau dat de trip geregeld had. Hij is Nederlander en omdat hij de volgende dag voor de kerst naar huis zou vliegen mochten we voor het `vriendenprijsje` van 140 dollar/dag zijn auto huren, een Nissan double cabin 'bakkie'.
 
Het was ruim 11 jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en in die tussentijd zijn er allerlei vreselijke dingen gebeurd in het land en is de Zimdollar totaal naar de kloten gegaan. Uit de media kreeg je de laatste jaren het idee dat Zimbabwe één wanhopige poel van ellende is met honger, ziekte, armoe en een totaal ingestorte economie. Maar dat lijkt erg mee te vallen: druk verkeer, overal bedrijvigheid, glanzende Mercedessen, nieuwe wegen, functionerende verkeerslichten, het zag er allemaal veel welvarender en beter georganiseerd uit dan Kampala.
 
De eerste twee nachten verbleven we in de Kutandara lodge in Greendale, een door Bruce met veel liefde gebouwd paradijsje. Hij was vroeger boer maar is door het tuig van Mugabe samen met zijn ouders van hun land verjaagd.
Kutandara Lodge

Op zondag de gemiste nacht ingehaald en even Harare in geweest en op een markt wat souvenirs gekocht. De Mashona, de grootste stam, zijn artiesten en maken prachtige beelden van steen en metaal en kleurige batikdoeken. Vriendelijk zijn ze ook. Behalve de security police dan; onze Zuidafrikaanse buren op de lodge kwamen per ongeluk wat te dicht bij het paleis van Mugabe en werden uit hun auto gesleurd, opgesloten en vier uur lang uitgescholden en beledigd voor ze totaal overstuur weer werden vrijgelaten.

Harare
Nadat de Zimdollar een paar jaar geleden zóver gedevalueerd was dat een brood een miljard kostte of zo (ik heb biljetten gezien van 20 trillion dollar), is hij helemaal verdwenen en ze gebruiken nu de US dollar en de Rand. En ze zijn hard bezig om ook die te devalueren, want een flesje cola kost `n dollar, 4x zo veel als in Oeganda. Eten is ook minstens 2x zo duur, maar dat schijnt ze niet te hinderen wat ze zien er over het algemeen goed doorvoed uit. Moddervet had ik ook kunnen zeggen.
 
20 December: op naar Bulawayo, een laaaaaaaaaaange weg van 450 km langs velden met mais, grasland met koeien, bossen, savanne en plaatsen als Kadoma, Kwekwe en Gweru. Veel politie overal en een bon van 20 dollar gekregen voor te hard rijden: 74 waar ik maar 60 mocht. Die roadblocks van de politie staan om de 40 kilometer of zo en dat wordt na een tijdje strontvervelend.  Meetal werden we doorgewuifd, maar af en toe moesten we stoppen en aan de kant om de auto, de papieren en mijn rijbewijs te laten checken. De max. snelheidsborden zijn met opzet geplaatst om je te verwarren en in de val te laten lopen: kassa, 20 dollar!
 
We logeerden in het Travellers Guesthouse in een buitenwijk van Bulawayo; weer een aardige lodge, van Alexandra Visser uit Holland maar die was er zelf niet.
 
Vroeg op de volgende dag en verder naar de Sikumi Tree Lodge bij het Hwange National Park. Een kort ritje dacht ik maar het was weer 300 km. En straks nog eens 200 naar de Victoria Falls. Waanzin, wie heeft dat eigenlijk bedacht, deze rijvakantie?
Maar goed, eerst eens 3 dagen uitrusten in de lodge, mooi gelegen aan de rand van een ¨vlei¨,  met uitzicht op een waterhole waar de hele dag lang allerlei dieren even goeiedag kwamen zeggen en een slokje drinken. De lodge is in Afrikaanse stijl gebouwd van houten palen en strodaken en de `cottages` staan op palen. En een Nederlandse gastvrouw: Marleen Post. Erg vriendelijk en aardig, net als al haar personeel, maar we hadden de pech dat de waterpomp de nacht daarvoor door de bliksem was getroffen. En dat ze het in vier dagen niet voor elkaar hebben gekregen om ze te repareren of vervangen. En pas na twee dagen op het idee kwamen om een tankwagen met water te bestellen.
Ons hutje in de Sikumi Tree Lodge
 
Maar het wild, en vooral de lokale cheetah, deed erg zijn best om het ons naar de zin te maken en de ongemakken te laten vergeten. Op onze eerste game drive vonden we hem liggend in het gras en ging hij ook even mooi zitten voor de foto. Op de volgende drive vonden we hem op de weg en wandelde hij voor de camera wat op en neer, maar de derde keer maakte hij er echt een show van en ging mooi zitten poseren op een tak van een omgewaaide boom.
Poserende cheetah

Het leukste wild was een groepje van zes Ground Hornbills, in een rijtje achter elkaar voortstappend in het gras en onderwijl zingend: bin bin, di-di dom dom, bin bin di-di dom dom. Iemand vond dat ze op een groepje zwart geklede advocaten leken, maar mij deden ze denken aan een groepje zwarte paters op bedevaart.
Ground Hornbills op bedevaart
 
Maar de spannendste ervaring, die ik nooit zal vergeten, was toen we plotseling midden in een kudde olifanten terecht kwamen en ze letterlijk aan konden raken. Ruby en Claudia doodsbang, durfden nauwelijks te kijken, maar ik heb een oude dame over haar rimpelige buik geäaid.

Oog in oog
Verder viel het eigenlijk wat tegen met het wild maar dat kwam, zeiden ze, omdat het pas geregend had, het gras hoog stond en er overal genoeg water was. Als je achteraf de foto`s bekijkt krijg je het idee dat er achter elke boom wel een buffel, impala, zebra, kudu, sabelantilope, jakhals of giraf stond, maar we reden soms wel een uur door de bush zonder een kip te zien.
Kudu
 
Hwange is de enige plaats (meen ik) waar hyenahonden, of wilde honden, of painted dogs, voorkomen maar die hebben we niet gezien. Niet in het wild tenminste, maar wel in het het Painted Dog Conservation Centre, een organisatie die o.a. met steun van de Beekse Bergen werkt aan hun overleving.
 
We trokken op en raakten bevriend met twee Zim families en met Garry uit Zuidafrika, manager van Rainbow/Touch the Wild, de eigenaren van de lodge.
 
De avond voor ons vertrek vonden we in onze kamer een fles champagne en briefje van Marleen waarin ze haar excuses aanbood voor het ongemak en ons de game drives en de bar bill kwijtschold.
 
24 december: nog eens 200 km rijden en toen waren we, na 5 uur vliegen en twee dagen rijden eindelijk bij het hoofddoel van de reis: Victoria Falls. Inchecken in het Rainbow Hotel, eindelijk weer eens douchen, lunchen en op stap naar de grote douche. En hoe was die? Indrukwekkend, al stroomde hij maar op halve kracht deze tijd van het jaar. Je kunt er voor langs lopen en de Zambezi over een front van 1700 m breed 100 m omlaag zien storten. Kolkende, bruisende, spetterende massa`s water, oorverdovend geraas, wolken van spray, honderden meters de lucht in en overal regenbogen. Prachtige foto`s. De wandeling begint bij het monument van Livingstone en eindigt bij de Livingstone brug die Zimbabwe verbindt met Zambia. Wie durft kan daarvanaf bungi jumpen.
 



Alles gezien en geknipt en terug naar het hotel, opfrissen en naar het kerstnachtdiner bij The Boma, een gigantische Afrikaanse constructie waar we ondergedompeld werden in de Afrikaanse cultuur: Matabele schilderingen, dansers, zangers en trommelaars en tussendoor de buik vulden met geBBQde stukjes kudu, wrattenzwijn, struisvogel en krokodil. Heel anders toch dan een nachtmis in de kerk.
 
Geen witte kerst dit jaar, maar wel een hete. Daarom hebben we er maar een luie dag van gemaakt met `s middags een bezoek aan een krokodillenfarm en `s avonds een kerstdiner aan de oever van de Zambezi, samen met Garry, dezelfde van de Sikumi lodge.
 
Tweede kerstdag: reis naar Matopos, via Bulawayo, 500 km. Weer een bon voor te hard rijden en een stuk verder nog een omdat ik een wielmoer miste. Op verschillende plaatsen biddende, in het wit geklede mensen in de bush, lemen hutten met strodaken, koeien voor de ploeg, ezeltjes voor de kar.
Aankomst in The Farmhouse, en ik vermoedde het al, maar hier zijn we 12 jaar geleden ook al eens geweest. Vanuit Mozambique toen en behalve de prijs is er weinig veranderd.


 
27 December hebben we in de Matopos doorgebracht, absoluut het mooiste park van de wereld, een magisch landschap, bewoond door draken, eenhoorns, reuzen, kabouters, elven en feeën, al zijn we die die dag niet tegengekomen. Het moet gemaakt zijn door een reus die met zijn blokkendoos heeft zitten spelen en overal rotsen op elkaar heeft gestapeld. Sommige stapels lijken elk moment in elkaar te kunnen vallen, maar ze staan zo al duizenden jaren dus het zal wel meevallen. Interessant zijn ook de tekeningen van jachttaferelen die je hier en daar in grotten kunt zien, duizenden jaren geleden gemaakt door de bosjesmannen die toen in dit gebied woonden.

Mother and Child rock
Bosjesmannenkunst

Midden in het park ligt het graf van Cecil Rhodes naar wie Rhodesië genoemd was. Het ligt boven op een granietheuvel, omringd door granieten knikkers van zo’n 200T/stuk schat ik. Daar scheen de zon even en kon ik mooie foto’s maken met een blauwe achtergrond, maar de rest van de dag was bewolkt. Doodzonde want daardoor zijn de meeste foto`s tamelijk vlak en kleurloos.


Knikkers bij het graf van Rhodes

Geluncht in The Matopos Hill Lodge die Garry ons aanbevolen had. Schitterende lodge inderdaad maar de kok moet nog wat bijlessen hebben want hij serveerde verreweg de slechtste lunch van de hele vakantie: gebraden schoenzool en spaghetti met smeerolie. Toch nog 10 dollar/persoon.
 
28 december: 500 km terug naar Harare. Bij Gweru, na 200 km, ligt het Antelope Park en daar zijn we even gestopt om te lunchen en om een ritje te maken op een olifant. Een brede rug hebben die beesten en je benen moeten ver uit elkaar. Ik vroeg een vrouw waarom ze niet meeging, maar ze had het al eens gedaan, zei ze, en had daarna een week pijn in haar kruis gehad. Ze zal toch niet met die olifant .........? Nee, dat is onmogelijk.

Benen uit elkaar
Een paradijsje is het, het Antelope park, gelegen aan een meer en je kunt er allerlei spannende dingen doen: wandelen met leeuwen bijvoorbeeld, maar daar hadden we helaas geen tijd meer voor.
 
En de 29ste weer terug naar huis met Kenya Airways. Verwarring in het vliegtuig: onze stoelen waren twee keer verkocht en het vliegtuig zat tot de nok vol. Mijn plaats was bezet door een leuke meid en ik bood vrijwillig aan om bij haar op schoot te komen zitten. Zij wilde wel, geloof ik, maar de steward vond dat geen goed idee en in plaats daarvan gaf hij ons de laatste 3 lege plaatsen in de business class.
Op de kaart is het maar een stukje naar Nairobi, maar als je met een vaart van 1000km/u uur na uur savanne onder je kont door ziet glijden dan realiseer je je pas hoe groot en hoe leeg Afrika is.
 
We kwamen precies op tijd in Entebbe aan en braken daar een wereldrecord vermoed ik: als eersten bij de Immigration balie, daar binnen een halve minuut doorheen, doorlopen naar de bagageband en daar kwamen onze koffers al aanrollen!!! Vijf minuten na de landing stonden we buiten!!!
Daar stond Peter, onze taxi chauffeur, ons al op te wachten om samen met ons in de file aan te schuiven en ons een uur later thuis af te leveren. 

Lekker luieren in de lodge


We arriveren in de Paraa Lodge in het hart van Afrika, aan de oever van de Nijl, tussen Lake Albert en de Murchison Falls, en wat hoor je?: gegil en geblèr van een stel Hollandse blagen.

Het is dinsdag 13 october 2009. We zijn net aangekomen uit Kampala, 'n rit van 4 1/2 uur die vlot verliep, behalve dat Ruby onderweg in haar wang is gestoken door een bij. En dat we een halve minuut te laat waren voor de pont. Ik had  vanaf de ingang van het park 70 km lang als een gek gescheurd over de hobbelige grintweg om de pont van 12 uur te halen, maar toen we de laatste bocht namen zagen we hem vóór onze ogen vertrekken: 30 seconden te laat! Twee uur wachten op de volgende. Geen groot probleem: 500 m terug ligt het Red Chilli Rest Camp en daar hebben we wat gedronken in het gezelschap van een groep enthousiaste Hollandse toeristen die bezig waren aan een tour door Oeganda.
Pont over de Nijl

En om 2 uur bracht de pont ons naar de lodge op de noordelijke oever van de Victoria Nijl. Een honderd jaar oude lodge, ingericht in de stijl van de big game hunters van het begin van de vorige eeuw. Ernest Hemingway heeft hier o.a. gelogeerd op een van zijn jachtpartijen in The Green Hills of Africa en om het nóg spannender te maken: hij is vlakbij met zijn vliegtuigje neergestort en in de lodge verpleegd.
 
Wat doe je in een lodge? Game drives maken natuurlijk en luieren. Eerst maar eens het tweede, lui op een stretcher bij het zwembad.
The pool
 
De volgende morgen vroeg uit de veren en om 7 uur op pad met ranger Denis als gids. Die kenden we nog van drie jaar geleden, toen we hier ook een paar dagen doorgebracht hebben. Terwijl we op Denis wachtten sprong er een levensgrote baviaan door het autoraam zo ongeveer bij Ruby op schoot. Hij had in de auto zijn ontbijt geroken. Paniek, gegil, doodsangst, maar de baviaan bleef zitten tot ik vloekend en schreeuwend aan kwam rennen. Dat maakte indruk en hij nam snel de benen.
Dennis en Claudia
 
Denis kwam aan, stapte in en we gingen op stap. En zagen hier 'n buffel, daar 'n giraf, dan eens 'n tijdje niets, 'n hartebeest, 'n oribi, wer eens niets, wat Uganda kobs (soort impala's), wrattenzwijnen, 'n kudde olifanten, maar wat we eindelijk wel eens wilden zien was een leopard. Of op z'n minst een leeuw. Van dichtbij graag.
Denis kreeg een telefoontje: een leeuw, vlak bij de rivier. Zo hard we konden er naar toe. Iemand had een leeuwin de weg zien oversteken, maar zij had zich ergens in het dichte struikgewas verstopt.
 
De leeuwin
Kijken, zoeken, loeren, om elk bosje heen rijden, wachten, maar de leeuwin liet zich niet meer blikken. Na een kwartier hadden we er genoeg van, jammer, volgende keer beter. We startten de auto en reden verder.
Zo, die zijn weg, moet mevrouw leeuw gedacht hebben, want op dat moment stapte ze achter ons de weg op. Zo'n leeuw heeft natuurlijk niet in de gaten dat er achteruitkijkspiegels op een auto zitten, en daarin zag ik haar uit de struiken tevoorschijn komen en de weg oversteken. Stop, achteruit en achter haar aan de bush in, dwars over een paar struiken heen, alles knarste en kraakte onder de auto, maar we vonden haar: rustig wandelend naar een waterpoeltje toe, even wat drinken en daarna recht op ons af, langs de auto heen en weer terug naar het bosje waar ze uitgekomen was. En waar ze waarschijnlijk haar welp of welpen had verstopt.
 
"How long do lion mothers breastfeed their cubs?" vroeg ik aan Denis.
"About six months", antwoordde hij meteen. "Three months actually. Three to four months. Well, the young lions can suckle milk up to one year."
Gooi het maar in m'n pet. Hoe lang geeft mama leeuw haar kleintjes nu eigenlijk borstvoeding?
 
Ruby vroeg hem om medisch advies: "Denis, how can I best treat a bee sting?"
"Oh, just put some insect repellant on the wound."
'n Prima gids die Denis, maar als huisarts zou ik hem niet nemen.
 
Drie jaar geleden maakten we hier een boottrip op de Nijl, ik zag een grote vogel hoog in de lucht cirkelen en vroeg aan de gids (een andere, net zo snugger): "what kind of bird is that, there high up in the sky?"
Hij keek even en zei: "It's a fish eagle." "Is it fishing up there?" Moeilijke vraag blijkbaar want hij moest minstens 10 seconden nadenken en zei toen: "no, fishing he does down here in the river."
 
Zo, maar weer eens verder na dat leeuwenavontuur. Nu nog een leopard svp Denis. En verdomd, nog geen tien minuten na de leeuw vond hij een leopard. Verstopt in een dichtbebladerde boom, een meter of vijftig van de weg. Het was donker in de boom maar je kon zijn vlekken en zijn groene, lichtgevende katte-ogen goed zien. Prachtig. Mijn derde leopard pas. Maar de leopard was minder enthousiast. Die vond die belangstelling maar niks, sprong uit de boom en verdween in de struiken.
 
De leopard
Het was onze geluksdag blijkbaar want een paar minuten later stonden we oog in oog met een kudde olifanten. Vijf meter van de auto af. Zielig: een baby olifantje had een gebroken voorpoot en huppelde op drie pootjes naast mama op. Wat zou daar van terechtkomen? Leeuwenvoer?
Mot je wat?
Wat een lange

Hartebeest
Apegaap
Genoeg natuur voor vandaag. Terug naar de lodge, eerst een douche, dan lunch en dan het zwembad.
 
De volgende morgen nog eens hetzelfde. Maar om het kort te maken: behalve een demonstratie termiet-eten van Denis en ontmoetingen met een zeldzame reedbuck en een jakhals geen spannende, nieuwe belevenissen. Maar wel door prachtige landschappen gereden, en voor mij het hoogtepunt: een kwartier uitgestapt aan de rivier en genoten van het uitzicht en de stilte midden in de natuur: alleen gesjilp van vogels, geen auto's-mensen-herrie-stank-fabrieken-kantoren-etc.
 
De rest van de dag wat zwemmen en luieren, en kijk eens aan: bezoek van een olifantenfamilie die gratis kwamen lunchen in de tuin van de lodge. Sommige op nog geen vijf meter afstand.



gratis lunch in de lodge
 
Een internationaal gezelschap in de lodge: Amerikanen, Russen, Indiërs, Fransen, Duitsers, Italianen, Britten en Hollanders. Erg vriendelijke staff, redelijk eten, maar naar mijn smaak toch niet redelijk genoeg voor 100 USD p.p.p.n.
 
Vrijdag, terug naar huis. Maar eerst nog even langs de Murchison Falls. De meeste toeristen bekijken ze vanuit een bootje, maar dan kun je er niet dicht genoeg bijkomen om het geweld te voelen. Dat doe je pas als je naast de zes meter brede spleet staat waar de Nijl zich tussendoor wringt en dan kolkend, bruisend, brullend met ontzagwekkend geweld naar beneden stort. Een uniek spektakel.
 
Murchison Falls
En daarna: terug naar die smerige stad en maandag weer aan het werk, respectievelijk op school, op kantoor en op de tennisbaan.