maandag 1 oktober 2012

Weer verhuisd



December 2006

Colonel Gadaffi verhuist elke dag; die zet elke avond zijn tent ergens anders op, zelfs een keer in onze tuin. Maar op hem na moet ik wel wereldkampioen verhuizen zijn: de 34ste keer heb ik snel even uitgerekend. Akii Bua Road 23B in Nakasero dit keer. Een beetje een rare bungalow: steeds als de eigenaren weer geld hadden een stukje er aan of er omheen geknutseld. Het is een beetje een doolhof geworden zo: trapje op, trapje af, hier een treetje, daar een stoepje en de woonkamer is helemaal een puzzle: een kamer om een kamer heen door bogen gescheiden, waardoor overal aparte hoekjes zijn ontstaan. Misschien ga ik het nog wel eens mooi vinden.
Het huis
De veranda
De tuin
Parketvloeren overal en een mooie veranda aan de voorkant van het huis, waar we ’s avonds meestal zitten te relaxen. Een aardige tuin ook wel met een mooi zwembad. De eigenaren, Vito en Franca uit Italie, hebben geprobeerd er een esthetisch verantwoord geheel van te maken. Veel smeedwerk en mooie lampen en antieke en art deco-achtige meubels.
Wij hadden in een meubelzaak al een ruwhouten bankstel in Afrikaanse stijl gekocht, toen door een timmerman een strakke, moderne salontafel + eethoek laten maken, en samen met Franca’s antiek en onze Afrikaanse en Aziatische snuisterijen is het nu een enorme stijlchaos in huis.

De stroom is wel een probleem hier. Ik denk dat we minder dan 50% van de tijd stroom hebben. Zaterdagmiddag hadden we bijna 24 uur zonder stroom gezeten en ik vroeg de guard hoe dat kwam. "Power is a problem in this area", zei hij. "It goes on and off. Mostly off."
We hebben wel een generator, maar die slurpt zoveel diesel dat het me te duur wordt om hem 24 uur/dag te laten lopen.

Ik mis het mooie uitzicht van ons oude huis op Mbuya Hill, maar niet de files die ik daar steeds had op weg naar en van kantoor. We wonen nu vlak bij kantoor en een paar van de beste restaurants van het land liggen hier in de straat of dicht in de buurt: Italiaans, Indiaas, Koreaans, Japans en Chinees.

Ruby had met de chauffeur/tuinman beetje bij beetje het meeste spul al overgesjouwd en zondag 3 december hoefden we alleen nog de tandeborstels mee te nemen. Niet dat alles klaar is, het is een grote puinhoop in huis en we moeten nog van alles opruimen en ophangen en indelen en regelen en kopen voor het een beetje bewoonbaar is. TV met minstens honderd kanalen hebben we intussen maar nog geen internet.

Het is de afgelopen maand slecht weer geweest: nat en koud. Ongeveer zoals in NL denk ik, maar dan veel natter. Als het in de tropen regent dan regent het ook echt, niet zo'n kinderachtig gespetter als in Europa. Het Victoria Lake is 40 cm gestegen en dat is een hoop water. Maar de laatste dagen hebben we prachtig weer gehad; hopelijk blijft dat zo, want Frank komt vrijdag en van 19 – 23 december gaan we naar het Murchison Falls Park, waar de Nijl zich door een 6 meter brede spleet wringt en dan omlaag stort. De kerstdagen in Kampala en daarna tripjes naar Jinja, kamperen aan Lake Nabugabo en wandelen in het Mpanga forest. 5 Januari vliegt hij weer naar huis.
 


Vanaf de eerste zin hebben jullie je afgevraagd wat Gadaffi in onze tuin deed: die was een paar jaar geleden op bezoek bij onze buren en Vito en Franca hebben toen hun tuin afgestaan en daar heeft hij een paar nachten in zijn tent geslapen.

Zo, dan zijn jullie weer even op de hoogte. We hebben een logeerkamer en iedereen is welkom. Kerst- en Nieuwjaarswensen volgen.

Zimbabwe: Hwange, Victoria Falls en Matopos - december 2010


December 2010

10-12 Jaar geleden woonden we in Mozambique en hebben diverse trips naar Zimbabwe gemaakt, maar de Victoria Falls hebben we toen gemist. Nu wonen we in Oeganda en in de kerstvakantie van 2010 hadden we een nieuwe kans.
 
18 December, om 2 uur `s nachts ging de wekker: snel wassen, aankleden en gapend de taxi in naar het vliegveld. Verbazend hoeveel mensen er om half drie nog, of al, op straat zijn. Meisjes van plezier, hopend op een laatste klant, boda-boda`s (brommertaxi`s), en duizend auto`s met wie weet op weg naar weet ik veel. En politie om alles in de gaten te houden.
 
Onze vlucht naar Nairobi vertrok om tien over vijf en na twee uur wachten (wat een ongeorganiseerde zooi is dat vliegveld daar) vlogen we verder naar Harare. Daar stond Goof ons op te wachten, eigenaar van het Nyati reisbureau dat de trip geregeld had. Hij is Nederlander en omdat hij de volgende dag voor de kerst naar huis zou vliegen mochten we voor het `vriendenprijsje` van 140 dollar/dag zijn auto huren, een Nissan double cabin 'bakkie'.
 
Het was ruim 11 jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en in die tussentijd zijn er allerlei vreselijke dingen gebeurd in het land en is de Zimdollar totaal naar de kloten gegaan. Uit de media kreeg je de laatste jaren het idee dat Zimbabwe één wanhopige poel van ellende is met honger, ziekte, armoe en een totaal ingestorte economie. Maar dat lijkt erg mee te vallen: druk verkeer, overal bedrijvigheid, glanzende Mercedessen, nieuwe wegen, functionerende verkeerslichten, het zag er allemaal veel welvarender en beter georganiseerd uit dan Kampala.
 
De eerste twee nachten verbleven we in de Kutandara lodge in Greendale, een door Bruce met veel liefde gebouwd paradijsje. Hij was vroeger boer maar is door het tuig van Mugabe samen met zijn ouders van hun land verjaagd.
Kutandara Lodge

Op zondag de gemiste nacht ingehaald en even Harare in geweest en op een markt wat souvenirs gekocht. De Mashona, de grootste stam, zijn artiesten en maken prachtige beelden van steen en metaal en kleurige batikdoeken. Vriendelijk zijn ze ook. Behalve de security police dan; onze Zuidafrikaanse buren op de lodge kwamen per ongeluk wat te dicht bij het paleis van Mugabe en werden uit hun auto gesleurd, opgesloten en vier uur lang uitgescholden en beledigd voor ze totaal overstuur weer werden vrijgelaten.

Harare
Nadat de Zimdollar een paar jaar geleden zóver gedevalueerd was dat een brood een miljard kostte of zo (ik heb biljetten gezien van 20 trillion dollar), is hij helemaal verdwenen en ze gebruiken nu de US dollar en de Rand. En ze zijn hard bezig om ook die te devalueren, want een flesje cola kost `n dollar, 4x zo veel als in Oeganda. Eten is ook minstens 2x zo duur, maar dat schijnt ze niet te hinderen wat ze zien er over het algemeen goed doorvoed uit. Moddervet had ik ook kunnen zeggen.
 
20 December: op naar Bulawayo, een laaaaaaaaaaange weg van 450 km langs velden met mais, grasland met koeien, bossen, savanne en plaatsen als Kadoma, Kwekwe en Gweru. Veel politie overal en een bon van 20 dollar gekregen voor te hard rijden: 74 waar ik maar 60 mocht. Die roadblocks van de politie staan om de 40 kilometer of zo en dat wordt na een tijdje strontvervelend.  Meetal werden we doorgewuifd, maar af en toe moesten we stoppen en aan de kant om de auto, de papieren en mijn rijbewijs te laten checken. De max. snelheidsborden zijn met opzet geplaatst om je te verwarren en in de val te laten lopen: kassa, 20 dollar!
 
We logeerden in het Travellers Guesthouse in een buitenwijk van Bulawayo; weer een aardige lodge, van Alexandra Visser uit Holland maar die was er zelf niet.
 
Vroeg op de volgende dag en verder naar de Sikumi Tree Lodge bij het Hwange National Park. Een kort ritje dacht ik maar het was weer 300 km. En straks nog eens 200 naar de Victoria Falls. Waanzin, wie heeft dat eigenlijk bedacht, deze rijvakantie?
Maar goed, eerst eens 3 dagen uitrusten in de lodge, mooi gelegen aan de rand van een ¨vlei¨,  met uitzicht op een waterhole waar de hele dag lang allerlei dieren even goeiedag kwamen zeggen en een slokje drinken. De lodge is in Afrikaanse stijl gebouwd van houten palen en strodaken en de `cottages` staan op palen. En een Nederlandse gastvrouw: Marleen Post. Erg vriendelijk en aardig, net als al haar personeel, maar we hadden de pech dat de waterpomp de nacht daarvoor door de bliksem was getroffen. En dat ze het in vier dagen niet voor elkaar hebben gekregen om ze te repareren of vervangen. En pas na twee dagen op het idee kwamen om een tankwagen met water te bestellen.
Ons hutje in de Sikumi Tree Lodge
 
Maar het wild, en vooral de lokale cheetah, deed erg zijn best om het ons naar de zin te maken en de ongemakken te laten vergeten. Op onze eerste game drive vonden we hem liggend in het gras en ging hij ook even mooi zitten voor de foto. Op de volgende drive vonden we hem op de weg en wandelde hij voor de camera wat op en neer, maar de derde keer maakte hij er echt een show van en ging mooi zitten poseren op een tak van een omgewaaide boom.
Poserende cheetah

Het leukste wild was een groepje van zes Ground Hornbills, in een rijtje achter elkaar voortstappend in het gras en onderwijl zingend: bin bin, di-di dom dom, bin bin di-di dom dom. Iemand vond dat ze op een groepje zwart geklede advocaten leken, maar mij deden ze denken aan een groepje zwarte paters op bedevaart.
Ground Hornbills op bedevaart
 
Maar de spannendste ervaring, die ik nooit zal vergeten, was toen we plotseling midden in een kudde olifanten terecht kwamen en ze letterlijk aan konden raken. Ruby en Claudia doodsbang, durfden nauwelijks te kijken, maar ik heb een oude dame over haar rimpelige buik geäaid.

Oog in oog
Verder viel het eigenlijk wat tegen met het wild maar dat kwam, zeiden ze, omdat het pas geregend had, het gras hoog stond en er overal genoeg water was. Als je achteraf de foto`s bekijkt krijg je het idee dat er achter elke boom wel een buffel, impala, zebra, kudu, sabelantilope, jakhals of giraf stond, maar we reden soms wel een uur door de bush zonder een kip te zien.
Kudu
 
Hwange is de enige plaats (meen ik) waar hyenahonden, of wilde honden, of painted dogs, voorkomen maar die hebben we niet gezien. Niet in het wild tenminste, maar wel in het het Painted Dog Conservation Centre, een organisatie die o.a. met steun van de Beekse Bergen werkt aan hun overleving.
 
We trokken op en raakten bevriend met twee Zim families en met Garry uit Zuidafrika, manager van Rainbow/Touch the Wild, de eigenaren van de lodge.
 
De avond voor ons vertrek vonden we in onze kamer een fles champagne en briefje van Marleen waarin ze haar excuses aanbood voor het ongemak en ons de game drives en de bar bill kwijtschold.
 
24 december: nog eens 200 km rijden en toen waren we, na 5 uur vliegen en twee dagen rijden eindelijk bij het hoofddoel van de reis: Victoria Falls. Inchecken in het Rainbow Hotel, eindelijk weer eens douchen, lunchen en op stap naar de grote douche. En hoe was die? Indrukwekkend, al stroomde hij maar op halve kracht deze tijd van het jaar. Je kunt er voor langs lopen en de Zambezi over een front van 1700 m breed 100 m omlaag zien storten. Kolkende, bruisende, spetterende massa`s water, oorverdovend geraas, wolken van spray, honderden meters de lucht in en overal regenbogen. Prachtige foto`s. De wandeling begint bij het monument van Livingstone en eindigt bij de Livingstone brug die Zimbabwe verbindt met Zambia. Wie durft kan daarvanaf bungi jumpen.
 



Alles gezien en geknipt en terug naar het hotel, opfrissen en naar het kerstnachtdiner bij The Boma, een gigantische Afrikaanse constructie waar we ondergedompeld werden in de Afrikaanse cultuur: Matabele schilderingen, dansers, zangers en trommelaars en tussendoor de buik vulden met geBBQde stukjes kudu, wrattenzwijn, struisvogel en krokodil. Heel anders toch dan een nachtmis in de kerk.
 
Geen witte kerst dit jaar, maar wel een hete. Daarom hebben we er maar een luie dag van gemaakt met `s middags een bezoek aan een krokodillenfarm en `s avonds een kerstdiner aan de oever van de Zambezi, samen met Garry, dezelfde van de Sikumi lodge.
 
Tweede kerstdag: reis naar Matopos, via Bulawayo, 500 km. Weer een bon voor te hard rijden en een stuk verder nog een omdat ik een wielmoer miste. Op verschillende plaatsen biddende, in het wit geklede mensen in de bush, lemen hutten met strodaken, koeien voor de ploeg, ezeltjes voor de kar.
Aankomst in The Farmhouse, en ik vermoedde het al, maar hier zijn we 12 jaar geleden ook al eens geweest. Vanuit Mozambique toen en behalve de prijs is er weinig veranderd.


 
27 December hebben we in de Matopos doorgebracht, absoluut het mooiste park van de wereld, een magisch landschap, bewoond door draken, eenhoorns, reuzen, kabouters, elven en feeën, al zijn we die die dag niet tegengekomen. Het moet gemaakt zijn door een reus die met zijn blokkendoos heeft zitten spelen en overal rotsen op elkaar heeft gestapeld. Sommige stapels lijken elk moment in elkaar te kunnen vallen, maar ze staan zo al duizenden jaren dus het zal wel meevallen. Interessant zijn ook de tekeningen van jachttaferelen die je hier en daar in grotten kunt zien, duizenden jaren geleden gemaakt door de bosjesmannen die toen in dit gebied woonden.

Mother and Child rock
Bosjesmannenkunst

Midden in het park ligt het graf van Cecil Rhodes naar wie Rhodesië genoemd was. Het ligt boven op een granietheuvel, omringd door granieten knikkers van zo’n 200T/stuk schat ik. Daar scheen de zon even en kon ik mooie foto’s maken met een blauwe achtergrond, maar de rest van de dag was bewolkt. Doodzonde want daardoor zijn de meeste foto`s tamelijk vlak en kleurloos.


Knikkers bij het graf van Rhodes

Geluncht in The Matopos Hill Lodge die Garry ons aanbevolen had. Schitterende lodge inderdaad maar de kok moet nog wat bijlessen hebben want hij serveerde verreweg de slechtste lunch van de hele vakantie: gebraden schoenzool en spaghetti met smeerolie. Toch nog 10 dollar/persoon.
 
28 december: 500 km terug naar Harare. Bij Gweru, na 200 km, ligt het Antelope Park en daar zijn we even gestopt om te lunchen en om een ritje te maken op een olifant. Een brede rug hebben die beesten en je benen moeten ver uit elkaar. Ik vroeg een vrouw waarom ze niet meeging, maar ze had het al eens gedaan, zei ze, en had daarna een week pijn in haar kruis gehad. Ze zal toch niet met die olifant .........? Nee, dat is onmogelijk.

Benen uit elkaar
Een paradijsje is het, het Antelope park, gelegen aan een meer en je kunt er allerlei spannende dingen doen: wandelen met leeuwen bijvoorbeeld, maar daar hadden we helaas geen tijd meer voor.
 
En de 29ste weer terug naar huis met Kenya Airways. Verwarring in het vliegtuig: onze stoelen waren twee keer verkocht en het vliegtuig zat tot de nok vol. Mijn plaats was bezet door een leuke meid en ik bood vrijwillig aan om bij haar op schoot te komen zitten. Zij wilde wel, geloof ik, maar de steward vond dat geen goed idee en in plaats daarvan gaf hij ons de laatste 3 lege plaatsen in de business class.
Op de kaart is het maar een stukje naar Nairobi, maar als je met een vaart van 1000km/u uur na uur savanne onder je kont door ziet glijden dan realiseer je je pas hoe groot en hoe leeg Afrika is.
 
We kwamen precies op tijd in Entebbe aan en braken daar een wereldrecord vermoed ik: als eersten bij de Immigration balie, daar binnen een halve minuut doorheen, doorlopen naar de bagageband en daar kwamen onze koffers al aanrollen!!! Vijf minuten na de landing stonden we buiten!!!
Daar stond Peter, onze taxi chauffeur, ons al op te wachten om samen met ons in de file aan te schuiven en ons een uur later thuis af te leveren. 

Lekker luieren in de lodge


We arriveren in de Paraa Lodge in het hart van Afrika, aan de oever van de Nijl, tussen Lake Albert en de Murchison Falls, en wat hoor je?: gegil en geblèr van een stel Hollandse blagen.

Het is dinsdag 13 october 2009. We zijn net aangekomen uit Kampala, 'n rit van 4 1/2 uur die vlot verliep, behalve dat Ruby onderweg in haar wang is gestoken door een bij. En dat we een halve minuut te laat waren voor de pont. Ik had  vanaf de ingang van het park 70 km lang als een gek gescheurd over de hobbelige grintweg om de pont van 12 uur te halen, maar toen we de laatste bocht namen zagen we hem vóór onze ogen vertrekken: 30 seconden te laat! Twee uur wachten op de volgende. Geen groot probleem: 500 m terug ligt het Red Chilli Rest Camp en daar hebben we wat gedronken in het gezelschap van een groep enthousiaste Hollandse toeristen die bezig waren aan een tour door Oeganda.
Pont over de Nijl

En om 2 uur bracht de pont ons naar de lodge op de noordelijke oever van de Victoria Nijl. Een honderd jaar oude lodge, ingericht in de stijl van de big game hunters van het begin van de vorige eeuw. Ernest Hemingway heeft hier o.a. gelogeerd op een van zijn jachtpartijen in The Green Hills of Africa en om het nóg spannender te maken: hij is vlakbij met zijn vliegtuigje neergestort en in de lodge verpleegd.
 
Wat doe je in een lodge? Game drives maken natuurlijk en luieren. Eerst maar eens het tweede, lui op een stretcher bij het zwembad.
The pool
 
De volgende morgen vroeg uit de veren en om 7 uur op pad met ranger Denis als gids. Die kenden we nog van drie jaar geleden, toen we hier ook een paar dagen doorgebracht hebben. Terwijl we op Denis wachtten sprong er een levensgrote baviaan door het autoraam zo ongeveer bij Ruby op schoot. Hij had in de auto zijn ontbijt geroken. Paniek, gegil, doodsangst, maar de baviaan bleef zitten tot ik vloekend en schreeuwend aan kwam rennen. Dat maakte indruk en hij nam snel de benen.
Dennis en Claudia
 
Denis kwam aan, stapte in en we gingen op stap. En zagen hier 'n buffel, daar 'n giraf, dan eens 'n tijdje niets, 'n hartebeest, 'n oribi, wer eens niets, wat Uganda kobs (soort impala's), wrattenzwijnen, 'n kudde olifanten, maar wat we eindelijk wel eens wilden zien was een leopard. Of op z'n minst een leeuw. Van dichtbij graag.
Denis kreeg een telefoontje: een leeuw, vlak bij de rivier. Zo hard we konden er naar toe. Iemand had een leeuwin de weg zien oversteken, maar zij had zich ergens in het dichte struikgewas verstopt.
 
De leeuwin
Kijken, zoeken, loeren, om elk bosje heen rijden, wachten, maar de leeuwin liet zich niet meer blikken. Na een kwartier hadden we er genoeg van, jammer, volgende keer beter. We startten de auto en reden verder.
Zo, die zijn weg, moet mevrouw leeuw gedacht hebben, want op dat moment stapte ze achter ons de weg op. Zo'n leeuw heeft natuurlijk niet in de gaten dat er achteruitkijkspiegels op een auto zitten, en daarin zag ik haar uit de struiken tevoorschijn komen en de weg oversteken. Stop, achteruit en achter haar aan de bush in, dwars over een paar struiken heen, alles knarste en kraakte onder de auto, maar we vonden haar: rustig wandelend naar een waterpoeltje toe, even wat drinken en daarna recht op ons af, langs de auto heen en weer terug naar het bosje waar ze uitgekomen was. En waar ze waarschijnlijk haar welp of welpen had verstopt.
 
"How long do lion mothers breastfeed their cubs?" vroeg ik aan Denis.
"About six months", antwoordde hij meteen. "Three months actually. Three to four months. Well, the young lions can suckle milk up to one year."
Gooi het maar in m'n pet. Hoe lang geeft mama leeuw haar kleintjes nu eigenlijk borstvoeding?
 
Ruby vroeg hem om medisch advies: "Denis, how can I best treat a bee sting?"
"Oh, just put some insect repellant on the wound."
'n Prima gids die Denis, maar als huisarts zou ik hem niet nemen.
 
Drie jaar geleden maakten we hier een boottrip op de Nijl, ik zag een grote vogel hoog in de lucht cirkelen en vroeg aan de gids (een andere, net zo snugger): "what kind of bird is that, there high up in the sky?"
Hij keek even en zei: "It's a fish eagle." "Is it fishing up there?" Moeilijke vraag blijkbaar want hij moest minstens 10 seconden nadenken en zei toen: "no, fishing he does down here in the river."
 
Zo, maar weer eens verder na dat leeuwenavontuur. Nu nog een leopard svp Denis. En verdomd, nog geen tien minuten na de leeuw vond hij een leopard. Verstopt in een dichtbebladerde boom, een meter of vijftig van de weg. Het was donker in de boom maar je kon zijn vlekken en zijn groene, lichtgevende katte-ogen goed zien. Prachtig. Mijn derde leopard pas. Maar de leopard was minder enthousiast. Die vond die belangstelling maar niks, sprong uit de boom en verdween in de struiken.
 
De leopard
Het was onze geluksdag blijkbaar want een paar minuten later stonden we oog in oog met een kudde olifanten. Vijf meter van de auto af. Zielig: een baby olifantje had een gebroken voorpoot en huppelde op drie pootjes naast mama op. Wat zou daar van terechtkomen? Leeuwenvoer?
Mot je wat?
Wat een lange

Hartebeest
Apegaap
Genoeg natuur voor vandaag. Terug naar de lodge, eerst een douche, dan lunch en dan het zwembad.
 
De volgende morgen nog eens hetzelfde. Maar om het kort te maken: behalve een demonstratie termiet-eten van Denis en ontmoetingen met een zeldzame reedbuck en een jakhals geen spannende, nieuwe belevenissen. Maar wel door prachtige landschappen gereden, en voor mij het hoogtepunt: een kwartier uitgestapt aan de rivier en genoten van het uitzicht en de stilte midden in de natuur: alleen gesjilp van vogels, geen auto's-mensen-herrie-stank-fabrieken-kantoren-etc.
 
De rest van de dag wat zwemmen en luieren, en kijk eens aan: bezoek van een olifantenfamilie die gratis kwamen lunchen in de tuin van de lodge. Sommige op nog geen vijf meter afstand.



gratis lunch in de lodge
 
Een internationaal gezelschap in de lodge: Amerikanen, Russen, Indiërs, Fransen, Duitsers, Italianen, Britten en Hollanders. Erg vriendelijke staff, redelijk eten, maar naar mijn smaak toch niet redelijk genoeg voor 100 USD p.p.p.n.
 
Vrijdag, terug naar huis. Maar eerst nog even langs de Murchison Falls. De meeste toeristen bekijken ze vanuit een bootje, maar dan kun je er niet dicht genoeg bijkomen om het geweld te voelen. Dat doe je pas als je naast de zes meter brede spleet staat waar de Nijl zich tussendoor wringt en dan kolkend, bruisend, brullend met ontzagwekkend geweld naar beneden stort. Een uniek spektakel.
 
Murchison Falls
En daarna: terug naar die smerige stad en maandag weer aan het werk, respectievelijk op school, op kantoor en op de tennisbaan.

zondag 6 mei 2012

Koud in Rangpur!

December 2011

Een graad of 12 schat ik, en een vochtige klamme mist: een kilte die langzaam je botten en gewrichten binnendringt en je door en door stijf en koud maakt. Zelfs de geiten hebben het koud en hebben hun jurkjes en T-shirts uit de kast gehaald. De Bangladeshi`s hebben truien en jassen aan, mutsen op hun hoofd, een shawl om de oren, maar ze lopen wel bijna allemaal op blote voeten in hun slippers. Mij hebben ze altijd geleerd dat je eerst moet zorgen dat je voeten warm zijn, maar misschien werkt dat hier anders.


Malle meid

Mist

Het is twee jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en alles is veel duurder geworden in de tussentijd, vooral voedsel: de prijzen zijn minstens verdubbeld. Ricksja`s zijn wel drie keer zo duur! Fietsten ze je 2 jaar geleden nog voor 5 cent naar de stad, een ritje van zo`n 20 minuten, nu betaal je daar wel 15 cent voor! Schandalig! Afzetterij!

Ik had me op het ergste voorbereid, maar de reis en de aankomst vielen erg mee dit keer. Alles op tijd, alle bagage gearriveerd, en de huiskerende gastarbeiders gedroegen zich bijna als normale, beschaafde mensen. Sommige tenminste. De enige waar ik bij aankomst ruzie mee kreeg was een niet erg diplomatieke Italiaanse “diplomat” die meende dat hij te belangrijk was om bij immigration in de rij op zijn beurt te wachten.

Onderweg nog even kunnen zwaaien naar Mount Everest want we vlogen, op een flinke afstand, dat wel, voor langs de Himalaya’s. Mijn oude trouwe DUTP medewerker Israr haalde ons op van het vliegveld en leverde ons af op de Dutch club. Het is niet mogelijk denk je, maar elke keer als je weer in Dhaka aankomt is het nóg voller en nóg drukker dan de vorige keer.

Voor de laatste etappe, de reis van Dhaka naar Rangpur, hadden we een auto gehuurd met chauffeur Liton, een aardige jongen en een goede, veilige chauffeur. Die reis valt elke keer weer tegen. Het zijn ongeveer 320 km, hoogstens vier uur rijden in Oeganda, maar door de zwermen voortkruipende vrachtauto`s die je steeds in moet halen, duurde het 7.5 uur. Krankzinnige inhaaltaferelen overal met bussen; millimeterwerk op de smalle wegen bij snelheden van 90 km/u, maar op een miraculeuze manier liep het steeds toch nog net goed af. Dit keer tenminste.

Hartelijk weerzien met pa en ma en de zusjes, het neefje en de nichtjes en kennismaking met het twee weken oude nieuwe nichtje Prokiti.
   Claudia met Prokiti
 De broer en zijn vrouw hebben we de hele vakantie niet gezien. De schoonbroers ook niet en dat is maar goed ook, want ik zou hun nek gebroken hebben, die achterlijke schooiers. Hingsha, afgunst, maakt veel kapot in Bangladesh. Wij zijn natuurlijk multi-miljonairs in hun ogen en daarom moet er geroddeld en kapot gemaakt worden. Ik schijn bijvoorbeeld vier vrouwen te hebben; dat verhaal spreiden ze tenminste overal rond. Ik lach er om, maar Ruby’s ouders en zusjes hebben vaak echt te lijden van hun gluiperige, gemene streken.

Hoewel we nog nooit één hap gegeten hebben in ons eigen appartement, vond Ruby dat we aan een nieuwe eettafel + stoelen toe waren. In Nederland ga je dan naar de meubelboulevard maar in Rangpur gaat dat anders: je koopt een boomstam, brengt hem naar een zagerij en laat er planken van zagen. Die laat je thuis bezorgen, huurt een timmerman en die knutselt in een paar dagen een tafel en stoelen in elkaar.

Het tafelbouwpakket arriveert
              
                                                                 Ons appartement

Op dezelfde manier had Ruby op afstand al een paar van onze Oegandese kastjes laten namaken: foto naar pa in Rangpur gemaild, aan de timmerman laten zien en die had ze volgens de bovengenoemde methode in elkaar geknutseld. Perfect, alleen de schaal klopte niet: ongeveer anderhalf keer te groot! Vergeten de maten door te geven.

Over de door pa ingehuurde handwerkers moeten we het ook nog eens hebben. De timmerlui (met nadruk op lui), de electriciens, de loodgieters, wat een prutsers allemaal. Ondanks zes kranen in de douche lukt het niet om warm en koud water te mengen. De helft van de stopcontacten werkt niet. Scheef hangende gordijnrails, de steunen met 5 grote spijkers in de muur geslagen ..... Ik stop er maar mee, anders ga ik nog huilen. Volgende keer neem ik een paar Polen mee.


Zes kranen in de douche, en nóg geen warm water

Vakwerk? Nee: prutswerk.
En toen was het Kerstmis en toen kwam DE ZON! Blauwe lucht, windstil, warm! Heerlijk. ‘s Avonds twee kerstcadeaus van Lipi: een straalkacheltje en een kersttaart!!


Mijn kerstcadeau van Lipi



Allemaal samen aan de taart
Ik heb het wel eens eerder opgemerkt: geen enkel respect voor nachtrust hier. Bussen denderen de hele nacht luid toeterend door dorpen en steden. Robertsongonj, waar wij wonen, is een rustige buitenwijk en de bussen hoor je hier niet, maar wel regelmatig een gek die de hele nacht met microfoon en luidspreker uit de koran zit voor te lezen; of een buurman die tot diep in de nacht op zijn dak zit te hameren. Blijkbaar ben ik de enige die dat asociaal vindt.

Het is 31 december. Morgen is een gewone werk- en schooldag. Geen oudjaarsparties hier en daarom lig ik om 22:45 al in bed. De meesten slapen al. In de buurt klinkt muziek: toch nog een paar mensen die oudjaar vieren. Af en toe een vuurwerkknal. Ik besluit wakker te blijven tot 2012. De knallen worden frequenter. En luider. Opgewonden jongens in de straat. Je voelt 2012 naderen en dan is het 0:00 uur: gejuich, geschreeuw buiten, luide knallen, de volumeknop van de muziek gaat omhoog. Slapen is onmogelijk nu. Om 0:45 wordt het wat stiller en ik ga slapen. Tot .... zoem, zoem: gvd, een mug. Als ik IETS haat! Licht aan en met de zaklamp op jacht. Ik vind hem niet.  Of haar; de mannetjes zijn OK, het zijn de bitches die zoemen en steken. Dan maar het muskietennet een tijdje omhoog, de mug wegjagen en het net weer laten zakken. Gelukt; weg gezoem. Nu eindelijk slapen. Tien minuten later, 1:12 uur: gejengel: een SMS bericht op de telefoon: happy new year! Leuk, maar nu eindelijk slapen. Maar de houtworm in het raamkozijn dacht daar anders over en uitgerekend in de nieuwjaarsnacht besloot hij een nieuwe tunnel te gaan knagen en dat gaat met een luid krakend geluid dat me zo ongeveer de rest van de nieuwjaarsnacht uit mijn slaap hield. Happy New Year!


Onze nieuwjaarskaart
1 Januari: het weer gaf precies aan hoe ik me voelde: bewolkt en regen.

3 Januari: eindelijk eens wat actie: schoonmaakster Sofia heeft Shanta`s mobieltje gestolen, een duur huwelijkscadeau. Ze ontkent. Ruby biedt haar 2000 Taka (20 euro) als ze het teruggeeft. Ze weigert. Politie erbij. Die doorzoekt haar huis en vindt het mobieltje + diverse andere gestolen spullen. Politieshow: Sofia wordt geboeid de tuin binnengeleid, vermanend toegesproken en met een stok geslagen. Honderden toeschouwers in de tuin en bovenop de muren. Shanta doet geen aangifte. Sofia moet mee naar het bureau maar wordt niet opgesloten. Haar schoonmaakjob is ze kwijt.

De twee weken vakantie zijn bijna voorbij. Wat heb ik eigenlijk gedaan? Niet veel; een paar bekenden opgezocht, o.a. Ashu en mijn vroegere projectmedewerkster Anjuman, aka China. De temple van godin Kali bezocht en ook de jaarlijkse Mela, een soort kermis/plastic kitschmarkt. Een paar keer met de ricksja naar de stad inkopen doen, met Claudia het aquarium schoongemaakt en verder veel e-mailen en sudoku’s oplossen.
Het hoogtepunt van de dag: ‘s avonds een glas whiskey drinken met pa. Hij is gek op whiskey, maar alcohol is streng verboden dus zijn enige kans is de fles die wij altijd voor hem meenemen.


De tempel van Kali
Mela kitsch
Ruby’s moeder heeft zo ongeveer de hele drie weken in de keuken gekampeerd om op elk gewenst uur van de dag eten op tafel te toveren: ontbijt, middag-eten, avond-eten, nacht-eten en daartussendoor snacks en zoetigheden. Als het extra lekker moet zijn kookt ze op een houtvuurtje maar de gewoon lekkere gerechten worden bereid op een electrisch apparaat dat zonder schakelaar met twee losse koperdraadjes wordt verbonden aan twee losse draadjes uit de muur. Ik kon het niet aanzien en liet een electricien komen om een fatsoenlijk stopcontact te monteren, maar die vertelde dat die meteen doorbranden bij dit soort apparaten.


Zou dit stopcontact KEMA keur hebben?

Unieke gebeurtenis in mijn leven: bijna 3 weken lang geen Bideshi (buitenlander, witneus, bleekscheet) gezien, alleen bruine Bengalen. Waarschijnlijk wonen/werken er wel een paar in Rangpur, maar die waren dan allemaal op kerstverlof.

5 Januari terug naar Dhaka, naar de Dutch club. Innig weerzien met Eva, Ruby’s tennispartner, echtgenote van de Adventist dentist, wat boodschappen gedaan en een serie oude bekenden ontmoet. Mijn vroegere office manager Mamun had ook al een job voor me: sales manager Europa en de USA voor sportkleding en garnalen. We shall see.

En op de 7de weer inschepen en naar huis. Bangladeshi’s hebben er een handje van om veel, vies en vettig te niezen, gek genoeg vooral de passagiers die vlak bij je zitten. Ze schrapen en rochelen natuurlijk ook en ze hebben ook een karakteristieke manier van snotteren en neus ophalen. Veeleisend zijn ze vaak ook in het vliegtuig. Sommigen heren denken dat hun ticket het recht geeft om tijdens de hele vlucht de stewardessen te commanderen en op en neer naar de keuken te laten rennen. Thuis zijn het allemaal zeer vrome muslims natuurlijk, maar in het vliegtuig zien de buren het toch niet en laten ze zich vollopen met bier en wijn.
Een een rotzooi overal ........ Mensen stammen af van apen, zegt men, maar volgens mij zijn er ook die van varkens afstammen.

Schrik bij de tussenlanding in Addis Ababa. Een kwartier voor de landing: “Cabin staff take your seat immediately.” Toch veilig geland, maar direct na de landing: “Cabin staff be ready for all instructions“. Daarna werden er “security checks” uitgevoerd op het vliegtuig en op de deuren en werd de handbagage van de passagiers uiterst nauwkeurig gecontroleerd.
Na anderhalf uur weer normaal opgestegen voor de laatste etappe naar Entebbe, maar helemaal gerust zit je dan toch niet in je stoel, vooral als het vliegtuig enorm begint te schokken en te schudden. Na de landing riep de piloot om dat we er nog niet uit konden omdat er eerst een paar security checks op het vliegtuig moesten worden uitgevoerd. Niets gevonden blijkbaar want na een minuut of 10 mochten we uitstappen. Dat gaat in Oeganda allemaal veel efficienter dan in Dhaka: binnen een minuut waren we door de douane en 10 minuten later waren we met onze koffers op weg naar huis.
Na die wat angstige vlucht durft Claudia nooit meer te vliegen. OK, nog één keer naar huis, en dan nooit meer. We shall see.

Drama bij thuiskomst: vier van Claudia’s kippen dood + alle kalkoene- en kippekuikentjes. Een natuurlijke dood? Of was er een relatie met kerstmis, cq het kerstdiner?

9 Januari: weer aan het werk. Een half jaar nog tot mijn pensioen en misschien kunnen we dan wat vaker en wat langer naar Bangladesh.

Back to Bangladesh 2009


Rangpur, december 2009

 
Reizen = lijden, afzien. Wachten, honderd keer in de rij staan, ergeren aan dringers en voorkruipers, jankende kinderen, jetlag, niet kunnen slapen, kapot. 21 Uur duurde de heenreis van deur tot deur, waarvan ruim twee na aankomst op het vliegveld in Dhaka. Eerst bij immigration, we stonden als tweede voor het loket, maar het lukte oom agent om ons toch nog 45 minuten in de rij te laten staan voor onze passen afgestempeld waren. Ik denk dat de laatsten er nu nog staan. Allerlei vage figuren komen aanzetten met handen vol paspoorten, passeren de hele rij, lopen door naar het loket, smoezen wat met de agent en mogen dan voor.

Maar in feite maakte het niets uit want toen we daar eindelijk doorheen waren duurde het nog vijf kwartier voor onze koffers arriveerden. Niets functioneert er in dit land, een ongeorganiseerde puinhoop is het. Van de simpelste klus weten ze nog een chaos te maken. Vijf kwartier aan de band gestaan. Niet zoals op Schiphol met 75 cm ruimte tot je buurman, nee het begrip comfort zone is onbekend in Bangladesh. Met andere woorden, ze staan tegen je aan te duwen en te stinken en opgewonden te schreeuwen. In een hete, zweterige hal, je hebt net een nacht gemist, je bent doodmoe en wilt  maar één ding: naar het hotel en slapen. De hel moet er ongeveer zó uitzien. En Dhaka is dan het vagevuur: heet, druk, chaotisch, vervuild, lawaaiig.

George Harrison zong in 1971 of zo: " ..... too many people in Bangladesh". Toen waren het er misschien 40 miljoen. Nu, bijna veertig jaar later staat de teller op 150 miljoen! In een land met een oppervlakte van 3x Nederland. En die moeten allemaal wonen en werken, eten en drinken en pissen en schijten. Onbegonnen werk.
Toch gaat het economisch vooruit. Op het platteland verandert niets, dat blijft armoe, overleven op een euro per dag per gezin, of minder, maar in Dhaka zie je tegenwoordig volop moderne hotels, supermarkets, restaurants en shopping malls en er is een middenklasse die zich kan veroorloven om daar geld uit te geven.

De volgende dag met een huurauto naar Rangpur. Als je eenmaal die stinkstad uit bent dan ziet het er allemaal wel pittoresque uit. Er hangt een lichte winternevel over het land en de zon schijnt maar op halve kracht. Het is 25 graden, windstil. De rijst is pas geoogst en de meeste velden zijn leeg en bruin, met hier en daar een fel-geel veld met mustard seed (zoiets als ons lijnzaad) en frisgroene veldjes met zaairijst, waarmee de velden binnenkort weer volgepoot zullen worden.
Je ziet chattals (ricemills), fishponds, bananenbosjes, boeren die met 2 koeien hun veld omploegen. Je komt door dorpjes die er allemaal hetzelfde uitzien met hun gore, gammele winkeltjes, werkplaatsjes en restaurantjes.


Wat een schoft van een chauffeur hadden we twee jaar geleden, en wat een aardige jongen was dit, Abdu Musa. 350 km is het, een uur of vijf schatte ik, maar het werden er zeven omdat er ongeveer een miljoen vrachtwagens met 30-40 km/u over de weg kropen die we allemaal moesten inhalen. De laatste 50 km was het donker. Spannend met al die onverlichte ricksha's op de weg die je pas op het allerlaatste moment ziet en met een plotselinge ruk aan het stuur moet zien te ontwijken.

Theepauze voor Musa
Innig weerzien met pa, ma en drie zussen. De andere zus woont in Dhaka en die hadden we daar al gezien. De vijfde, broer Sanjoy, was er niet. De zussen hebben het niet erg getroffen met hun lelijke, lompe echtgenoten, maar Sanjoy heeft de hoofdprijs: een hysterische boze heks. Knettergek. En het leek zo'n lief meisje toen ze trouwden.
Het is vijftien jaar geleden sinds ik voor het eerst het huis binnenstapte. Toen was het alleen begane grond, maar intussen heben wij er een verdieping bovenop gebouwd. Het is ongeveer klaar, alleen nog een waterboiler installeren voor de warme douche. Op dit moment gaat dat nog met een emmertje water, op een houtvuurtje warm gemaakt.
Pa heeft zijn best gedaan en over smaak valt niet te twisten zeggen ze, maar over de esthetische waarde van die roze bloemetjestegels in de keuken zou ik toch nog wel even een discussie willen voeren. En dan heb ik het nog niet eens over die lampen aan de muur, met die plastic zonnebloemdecoratie.
Maar het is een mooi, comfortabel appartement geworden: twee slaapkamers, zitkamer, eetkamer, keuken, badkamer, opslag, balkons voor en achter, een vaste trap naar het platte dak en het mooiste: een half overdekt terras van 30m2. En de hele bouw kostte: 3.500 euro!
 
Dat gaat hier wat anders dan in Europa. Je koopt een stapel bakstenen en wat cement en zand en huurt een metselaar die voor één euro per dag  de muren bouwt. En een timmerman zaagt en schaaft en beitelt voor een paar cent van een paar boomstammen je ramen, luiken, deuren, muurkasten en keukenkastjes in elkaar.
 
Nachtrust is wel kostbaar in dit land, dwz er is geen enkel respect voor iemand's behoefte aan slaap. De nachtbussen racen door dorpen en steden en toeteren iedereen wakker, de nachtwacht (een andere, niet die van Rembrandt) houdt hier 's nachts de hele buurt wakker door elke vijf minuten snerpend te fluiten. Maar behalve mij en de inbrekers schijnt dat niemand te storen.
 
Ik heb alles bij elkaar een jaar of zeven in dit land gewoond, maar ik moet bekennen dat ik de taal niet beheers. Ik kan tot tien tellen en ik ken wat losse woorden, maar zinnen maken kan ik niet. En omdat de meesten hier geen Engels spreken zit ik er meestal voor spek en bonen bij. Ik kan zeggen "onek moscha" (veel muggen) en "ami janni na" (ik weet 't niet), en één hele zin: "ami toemake koetkoeti dibo", wat betekent: "ik zal je eens even kietelen". Maar ja, met die woordenschat zijn de communicatiemogelijkheden toch vrij beperkt. Hoe vaak kun je dat zeggen? En tegen wie?
Het maakt altijd wel veel indruk als Ruby vertelt dat ik zo ongeveer met eigen handen de Jamuna brug en de Mohakhali Flyover gebouwd heb. Dat zijn nationale monumenten die iedereen kent en waar de kinderen op school over leren.

24 December met schoonbroer Shubash en een paar van zijn collega's van Practical Action een paar projecten bezocht. Zij werken vooral met arme sloebers die door rivier-erosie hun land en dus hun bron van inkomsten zijn kwijtgeraakt. Ze krijgen training in allerlei "income generating activities", o.a. kleren maken, food processing, schapen houden en pompoenen verbouwen in de rivierbedding tijdens de droge periode. En dat alles in het aller-ruralste van rural Bangladesh, in dorpjes waar je met een auto niet kunt komen. Waar geen TV, radio, internet is, geen kranten, geen post, geen bankafschriften, geen rekeningen. Een verademing. Voor één dag tenminste.
Je moet ze zien om te geloven, de oudere vrouwtjes die daar rondscharrelen: broodmager, misschien 1.40 m groot en 30 kilo zwaar. Hun hele leven geen fatsoenlijke maaltijd gehad.

Pompoenen in de droge Teestabedding

Heel erg rural Bangladesh
Wij wel, we hebben geluncht in een restaurant in Gaibandha. Bij het binnenlopen bestel je aan de kassa, je gaat aan tafel zitten en 3,8 seconden later wordt de warme hap al voor je neergekwakt. Het eten is goed (lekker gekruide biryani rijst met stukken kip) en de bediening snel, maar de ambiance is minder positief: geschreeuw, gegil, gesnotter en gerochel, alles nog overstemd door een snerpende TV. Bestek bestaat niet, evenmin als tafelmanieren.

 
25 December: knallende koppijn. Gevolg van vier slapeloze nachten. En die zijn weer het gevolg van de jetlag van drie uur. En van de herrie 's nachts. Iemand heeft tot een uur of 3 tot allah lopen bidden. Moet hij zelf weten natuurlijk, maar waarom met een microfoon en luidspreker? Idioot.
 
Ruby heeft sushi's gemaakt voor de familie. Het gereedschap en de ingredienten speciaal uit NL en Oeganda meegebracht. Maar kijk eens: ze lusten ze niet. Ik wist het tevoren: de rijst smaakt anders dan ze gewend zijn en wat de boer niet kent vreet hij niet. Zelfs de straathond die hier elke dag op de afvalhoop komt lunchen ruikt er eens aan, trekt een vies gezicht en loopt door. Zalmsushi's!!!

Mela
's Middags naar de Mela geweest, de Trade Fair: eten en drinken en twee hectare van de ergste plastic kitsch van de wereld. Een gebrek aan smaak kun je ze niet ontzeggen.
Wel een leuke tekst  gezien op de trui van een klein jongetje: "just hand me the cookies and nobody will get hurt".

Gekrioel in Rangpur

Er zijn weinig auto's in Rangpur, hét transportmiddel is de ricksha. En daarin heeft een innovatieve vernieuwing  plaatsgevonden: ricksha's met electromotor; geruis- en stankloos. 'n Paar honderd schat ik, 'n druppel in de zee van tienduizenden ouderwetse, door menskracht voortbewogen ricksha's. Die zijn goedkoper, maar minder snel. Maar op het gerochel en de zweetlucht van de ricksha walla na, ook geruis- en stankloos.

 
Het weer in Rangpur valt mee. Niet zo koud als twee jaar geleden, maar we lopen toch te hoesten en snotteren en dragen dikke truien en shawls.
 
28 December een paar huisbezoeken afgelegd. Eerst bij Ashu. Die woont met zijn familie, 20 man of zo, in een paar simpele hutjes van leem, bamboe en golfplaten. Hij is een half jaar geleden getrouwd. Waar is je vrouw, mogen we die eens bewonderen? Dat mocht, maar het duurde even want eerst moest ze mooi aangekleed worden en opgemaakt. Uit Lalmonirhat kwam ze, een kind nog, 14 - 15 jaar oud. Andere Länder, andere Sitten.


Ashu met zijn nieuwe echtgenote
Daarna naar Lovely, Ruby's jeugdvriendin. Lovely,  Beauty en Sweety zijn veel voorkomende namen. Soms zijn ze toepasselijk; soms niet. Deze Lovely is een aardige meid en zo te zien verdiende ze haar naam wel toen ze 20 jaar jonger was. Nu niet meer.
En ze heeft pech in de liefde. Haar huwelijksnacht moet meer weg hebben gehad van een horrorfilm dan van een gepassioneerd liefdesavontuur want ze kwam tot de ontdekking dat haar man geen man was, maar een hermafrodiet. Een halve man. Kan zo maar gebeuren als je pa je echtgenoot uitzoekt en je met een totaal onbekende trouwt.

Gastvrouwtjes bij de muziekschool

 
Privacy bestaat niet in Bangladesh, iedereen weet alles van iedereen en de hele buurt is van alle details op de hoogte inclusief de operaties die de echtgenoot sindsdien heeft ondergaan om bepaalde onderdelen te vervangen. Nog niet met het gewenste resultaat blijkbaar, want kinderen heeft ze niet.
 
30 december terug naar Dhaka. Ruby's pa is een emotionele man. Hij moet altijd huilen als hij zijn dochter weer ziet vertrekken. De terugreis duurde 8 uur, inclusief de lunch in Aristocrat, waar ik een diarree heb opgelopen van heb-ik-jou-daar!
 
Een bijzondere oud/nieuw proces dit keer: om één minut voor twaalf werd de klok een uur teruggezet. Ongeveer op dat moment voelde ik me zó ziek en misselijk dat ik wou dat ik dood was. Een prachtig begin van het nieuwe jaar dus. Gelukkig duurde die misselijkheid niet al te lang, maar nieuwjaarsdag heb ik toch in bed doorgebracht met om de vijf minuten een sprint naar de badkamer.
 
2 Januari voelde ik me wat beter. Nog wat oude en nieuwe bekenden ontmoet, o.a. een beroemde held uit de vrijheidsoorlog die me zijn nieuwe boek cadeau deed (For Mr Paul, a man I always admired). Daarna met de knapste, dwz de mooiste professor van de hele wereld (een Cambodjaans-Franse met  een PhD in Political Science) de Bangladeshi toestand besproken. Ik heb haar drie (van vele) oorzaken genoemd waarom de politiek niet functioneert in dit land:
1) Het begrip compromis bestaat niet; je hebt alleen winnaars en verliezers en in de politiek betekent dat dat de oppositie het parlement boycot en dmv rellen en stakingen probeert de economie te ontwrichten en de regering ten val te brengen.
2) Men is niet geïnteresseerd in het oplossen van problemen, alleen in het aanwijzen van schuldigen.
3) Men kan niet samenwerken op gelijk niveau. Het functioneert alleen als er één de baas is die de rest commandeert. Als de gezagssituatie onduidelijk is gebeurt er helemaal niets.

Lekkere meid die professor. (De linkse natuurlijk. Rechts is mijn vriend Gerard.)
Om 5 uur naar het vliegveld. Ruim de tijd genomen want het duurt altijd allemaal lang daar. Altijd, behalve nu. Nog nooit zo snel door security, inchecken, immigration gekomen en omdat het vliegtuig twee uur vertraging had hebben we vijf uur ziten wachten.
 
Twee bekenden op de vlucht van Dubai naar Entebbe: de Indiase managing director van een groot aannemersbedrijf en een ingenieur van de Oegandese Road Authority met z'n drie kinderen. En ik dus, van de organisatie die de Road Authority van het arme Oeganda financieel ondersteunt.  Eén van ons drieën reisde business class, kun je raden wie? Juist de ingenieur uit het arme ontwikkelingsland!!! Ze waren drie dagen gaan relaxen en shoppen in Dubai.
Iets klopt hier niet voor mijn gevoel. Van z'n salaris kan hij dat niet betalen. Waar dan wel van?
 
De terugreis duurde 26 uur van deur tot deur. In Entebbe stonden we een half uur na de landing al buiten.
 
En de prijs voor de grootste lomperd van de hele reis was dit keer eens niet voor een Bangladeshi kandidaat, maar die werd eerlijk verdiend door een lelijke, vette, stinkende, strontvervelende Amerikaan.