maandag 23 april 2012

Gekwaak en gebrul aan het kikkermeer

Augustus 2006.

Dit is het verslagje van onze trip naar het ZW van Oeganda. Inge was twee weken op bezoek, dus: een week vrij genomen, Claudia uit school gehaald en met z'n allen in de jeep naar de Rwenzori Mountains, de Crater Lakes, Kibale Forest, Queen Elizabeth Park en Lake Mburo.
Zondag 13 augustus vertrokken we met Francis aan het stuur naar Fort Portal, aan de voet van de Rwenzori Mountains. Een dikke 300 km, prima weg, groene heuvels, een paar stadjes, wat dorpjes, hier en daar een moeras en af en toe een overgebleven stuk rain forest. De Uganda Travel Guide mee en een tent voor nood, als de hotels vol zouden zitten.

Vertrek 8:30 uur, aankomst 13:00 uur: mooi op tijd voor de lunch in het Rwenzori View Guesthouse. Mooi uitzicht, netjes schoon, leuke sfeer, gerund door Ineke uit Nederland. En minstens de helft van de gasten waren ook Nederlanders, o.a. een rugzakstel uit Den Bosch dat we de dagen daarna steeds weer tegen zouden komen.

In Ineke's Rwenzori View Guesthouse

Fort Portal zelf heeft weinig te bieden, dus na de lunch eerst maar eens een stuk rijden, de Rwenzori mountains in: niet spectaculair mooi, maar mooi. Leuke wandelroutes ook, maar daar kreeg ik Ruby en Claudia niet enthousiast voor, en eerlijk gezegd was mijn conditie daar, na 5 weken luieren, eten en drinken tijdens de zomervakantie in NL, ook niet goed genoeg voor. 


De Rwenzori foothills


Op de weg terug de Amabere caves + waterval bezocht. Volgens de gids een van Fort Portal’s hoofdattracties, maar die had ik wel gemist willen hebben. Er hoort een rare legende bij van een wrede koning en een knappe prinses met afgesneden borsten, en die hangen nu in die grot. Die borsten. Dat wekt verwachtingen, daar wil je natuurlijk wel even een stuk voor door de bush lopen, maar er was weinig erotiek te beleven in die grot; druipstenen waren het en als je het mij vraagt leken die meer op de uiers van een hond.

De omgeving is ook beroemd om zijn crater lakes, tientallen, overblijfselen van vulkaanuitbarstingen van 6 - 8.000 jaar v. C., op de geologische tijdschaal ongeveer vijf minuten geleden. Maar ja, ook daar moet je voor lopen en het was een warme dag, dus na lake nr. 1 was er met Claudia geen land meer te bezeilen: dan maar terug naar het guesthouse en een koud pilsje drinken in de tuin.

Claudia bij een van de crater lakes

Midden in Afrika zaten we ’s avonds met alle Hollanders samen te eten aan één grote tafel; dat was wel héél erg gezellig, té gezellig als je het mij vraagt. ‘s Ochtends bij het ontbijt nog eens hetzelfde.

Na het ontbijt innig afscheid van Ineke en op weg naar het CVK resort aan de oever van Nyabikere Lake (“kikkermeer” in de lokale taal), vlak bij de ingang van Kibale forest. Dat resort was me aangeraden door een Duitse kennis, maar dat moet een vergissing zijn geweest, want het was wel erg lokaal-basic: nul sterren.

’s Avonds snapten we waarom het meer zo heet: de hele nacht een oorverdovend gekwaak en gebrul van miljarden kikkers; Ruby kon niet eens mijn snurken horen.

Het amusement werd verzorgd door een groep Italiaanse toeristen die daar kampeerden; die waren bijna net zo leuk als de troepen apen in de bomen langs het meer.
Inge wilde eigenlijk naar de gorilla’s, maar die waren vijf maanden tevoren al volgeboekt. Als troostprijs hadden we voor die middag een chimpansee trek besproken in het Kibale forest: @ US$ 95/pp met een gids het bos in op zoek naar chimps. Sukses niet gegarandeerd. Bij aankomst in het bezoekerscentrum vonden ze Claudia te jong, die mocht niet mee en ik meldde me vrijwillig als oppas. Om een uur of twee sjokten Ruby en Inge achter de gids aan het bos in, en verdomd, na een paar uur zoeken vonden ze ergens hoog in een boom een groep chimps. Het genoegen was beperkt: ze moesten constant op hun hoede zijn voor omlaag kletterende apepis en -stront.

Claudia en ik bleven in de buurt van het bezoekerscentrum en zagen daar: een baviaan, een zwart-witte colobus aap, een rode colobus aap, en ....... de rugzakken uit Den Bosch. En wat wilden die de volgende dag gaan doen? Wandelen bij de crater lakes, net als wij.

Een verrassing toen we het bos uitreden: een chimp langs de weg stond ons gratis uit te zwaaien. Of uit te lachen, dat kan ook.

De volgende ochtend: een wandeling met gids door het Bigodi Wetland Sanctuary: veel vogels en apen. Leuk.
A walk in the wetlands
’s Middags maar eens rondom het meer, Inge en ik te voet; Ruby en Claudia in de auto. Van het kaartje in de Travel Guide klopte geen zak, de auto moest al snel terug omdat de weg doodliep en Inge en ik moesten op het gevoel verder; en verdwaalden dus totaal. De hele wandeling geen meer meer gezien. Wel een dorpje met een wat agressieve jongen die geld wilde omdat we een foto hadden gemaakt van een paar kinderen. (Tot nu mijn enige onprettige ervaring met een Oegandees, de andere 26 miljoen zijn allemaal vriendelijke mensen.) Ik weigerde en het werd een beetje een dreigende sfeer. Tegen betaling wilden ze ons wel de weg wijzen, maar daar had ik geen zin in, dus marcheerden we met een kudde joelende kinderen achter ons aan het dorp weer uit, een slingerend geitepaadje in, omlaag een dal in, omhoog een heuvel op en toen de heuvelrug gevolgd in de richting waar voor mijn gevoel de hoofdweg moest lopen. Inge werd steeds zenuwachtiger, die zag ons al in een lemen hutje overnachten. Onderweg een paar leuke foto’s gemaakt van Inge voor een lemen hutje en verderop met een wat wulps meisje met een grote tros bananen op haar hoofd.

Bananen en meloenen
Na een uur of zo doorstappen kwamen we op de hoofdweg uit en vonden ons meer weer. Daar kwamen we aan de praat met Tom van een jaar of vijftig schat ik. Hij begon over zijn familie te vertellen, zijn oudste broer van 73 die al opa was. Maar ook nog kind en zelfs kleinkind, want niet alleen hun moeder leefde nog, maar ook hun oma!!! Vijf generaties!!! Oma was dik over de honderd maar nog heel fit. Ze had wel veel rimpels zei hij.

Ik had wat weinig geld meegenomen en toen ik ’s ochtends ging afrekenen vroeg ik aan de bazin van CVK of ik met een cheque mocht betalen. Och, zei ze, ik kom over twee weken toch naar Kampala, betaal me dan maar!!! Ik moet wel een erg eerlijk gezicht hebben!

De kikkermeerbazin
De volgende bestemming was het Queen Elizabeth National Park. Ik had twee nachten geboekt in de Mweya Lodge, midden in het park. Een mooi hotel met een vijf sterren uitzicht over Lake Albert en spartelende olifanten, buffels en hippo’s in het Kazinga Channel. Als je dieren wilt zien moet je óf heel vroeg óf tegen de avond de bush in. Overdag liggen ze te slapen. Drie keer hebben we een game drive gemaakt plus, in gezelschap van de Bossche rugzakken, een boottocht door het Kazinga Channel. En van dichtbij gezien: olifanten, buffels, hippo’s, waterbucks, bushbucks, Uganda kobs, warthogs, hyena’s, veel vogels, en heel ver weg twee leeuwen.
Het is niet zo dat die dieren allemaal netjes op een rijtje op je staan te wachten, klaar voor de foto. Die moet je zoeken en je rijdt wel eens een half uur zonder een kip te zien. Maar zelfs zonder dieren is de natuur mooi ’s ochtends vroeg en in de schemering en het is ook wel spannend. Achter elke struik kan ineens een leeuw tevoorschijn komen. Iedereen in de auto zit gespannen links en rechts te zoeken, camera in de hand, “wat was dat achter die struik?”, “rij eens wat terug, ik zag iets bewegen”, “is dat een leeuw daar of een mierenheuvel”. En ineens komt dan de familie olifant het bos uit en steekt net voor je de weg over; spannend en indrukwekkend.



En na zo’n rit kom je terug bij je kamer en breekt bijna de benen over een levensgrote warthog die daar in de voortuin ligt te pitten. ‘s Nachts lopen de hippo’s over het hele terrein en kun je niet slapen van het geknor en gesnuif aan de achterdeur.

Vvvdvd: Vet varken voor de voordeur.
Ik heb al die dieren al honderd keer gezien en was meer geïnteresseerd in de mooie landschappen, de spectaculaire zonsopkomsten en –ondergangen en de fantastische sterrenhemels ’s nachts. De melkweg was echt één grote witte wolk, zo kun je dat in onze beschaafde wereld nooit meer zien.

Vrijdagochtend het QE Park uit en via Mbarara op weg naar Lake Mburo. Volgens de gids is daar het meeste wild te zien van heel Oeganda. Ik had twee tenten geboekt in het Mantana tented camp, @ US$ 210/tent/nacht, dus dat moesten wel heel luxueuze tenten zijn. Maar dat viel tegen, de tenten, het eten, de bediening, alles matig en we besloten om maar een dag eerder naar huis te gaan.
 Dat vele wild, dat klopte wel: vooral zebra’s en impala’s. De Ugandan Wildlife Authority heeft het wild verdeeld over alle parken van het land, dus als je alles wilt zien, dan moet je ook alle parken bezoeken. Slimme marketingstrategie.

Op onze game drive vrijdagavond kwamen we na twee uur rijden en weinig gezien te hebben op een gegeven moment aan het meer uit. Ik stapte uit om de benen wat te strekken en liep naar het water. Leeuwen zijn er niet, dus wat kan je gebeuren. Ruby heel flink achter me aan. In het water, een meter of tien van de kant, dobberden een paar hippo’s, geen gevaar dachten we. Tot we achter ons keken en oog in oog stonden met de grootste hippo van de hele wereld. Ik heb Ruby wel eens zien sprinten op de tennisbaan, maar zo hard als toen heb ik ze nog nooit zien rennen.

Zaterdagochtend nog een vroege rit door het park, een warme douche in de tent, ontbijt in de bush en terug naar huis. Geluncht op de evenaar en Inge gefotografeerd met een been op het zuidelijk en het andere op het noordelijk halfrond en om een uur of drie waren we weer thuis op Mbuya Hill.


Inge tussen noord en zuid
‘s Maandags: Claudia naar school, ik naar kantoor, Inge en Ruby naar de Buganda street in het oude centrum om souvenirs te kopen. En wie zien ze daar? De paus? Nee, die niet; maar wel de rugzakken uit Den Bosch. Voor de vierde keer in een week op vier totaal verschillende plaatsen. Ze bleken tot voor kort ook in St. Michielsgestel te hebben gewoond, in Inge’s straat! Ik neem aan dat ze elkaar intussen alweer een paar keer op het postkantoor of bij Albert Heijn in Den Bosch zijn tegengekomen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten