maandag 23 april 2012

Nepal: tempels en bergen

November 2003

Er was eens een land, ver hier vandaan ......., zo moet dit verhaal eigenlijk beginnen, want Nepal is een sprookje. Tempels, paleizen, bergen, meren, schilderachtige landschappen, interessante mensen en ook nog hier en daar de hippiesfeer van de 60-er jaren. Er lopen nog steeds harige types rond met een "far out" blik in de ogen en spiegeltjes en kraaltjes en wierook en hashpijpjes. "Kathmandu" van Cat Stevens zit al een paar dagen in mijn kop en ik krijg het er niet meer uit.

Vanuit Dhaka is het maar een dik uur en we vlogen vóór langs Mount Everest en een serie andere joekels die daar netjes voor ons op een rijtje stonden, bijna op onze onze vlieghoogte van 10 kilometer.
Alles heel relaxed op het vliegveld, wat een verschil met de chaos en stress en mensenmassa's als je in Dhaka aankomt. De hotelauto die ons kwam afhalen moet de oudste nog levende VW Golf op aarde zijn. En in elk geval de gammelste. Hij moest aangeduwd worden, alles rammelde, bonkte en schuurde. Tegen alle natuurwetten in bereikten we er toch ons hotel in Thamel mee. Dat is de toeristenwijk, een wirwar van straatjes met hotels & restaurants & bars & massagesalons & winkeltjes met alles wat de Nepali's hun bezoekers aan proberen te smeren: kleding, tapijten, kunst, antiek, sieraden, souvenirs, trekkingspullen, T-shirts en nog veel meer. En alles voor een habbekrats. Een North Face fleecejack waar je in NL minstens 60 euro voor betaalt kost er hier 6.


Straat in Thamel
De volgende ochtend een auto gehuurd en tempels en stupa’s bezocht: eerst de Pashupatinath, de 2-de heiligste hindu tempel op aarde waar die dag een festival aan de gang was met tienduizenden biddende en bloemen, rijst en muntjes rondstrooiende gelovigen. De tempel zelf was verboden voor niet-hindu's, maar buiten was het ook volop feest. Langs de heilige Bagwamathi rivier werden lijken verbrand op houtstapels en de overblijvende as werd de plomp ingeveegd terwijl de gelovigen zich 20 meter verderop baadden en dompelden in het heilige (maar erg vervuilde) water. Een langharige oranje guru met kraaltjes en bloemen om zijn nek drukte ons prevelend een rode stip op het voorhoofd (ondertussen zijn andere hand ophoudend voor bakshish). Indrukwekkend allemaal. Veel foto's gemaakt. Dat kleine digitale cameraatje is handig, valt ook niet zo op als zo'n spiegel-reflexkanon. De mensen hebben vaak niet eens in de gaten dat ze geknipt worden. Tien jaar geleden liep ik rond met een koffer met camera, lenzen, flitser, filters en nu heb ik een dingetje van nog geen 200 gram in mijn borstzak.
De Pashupatinath
De volgende halte was de Boudhanath stupa met een heel andere sfeer: ingetogen en relaxed en overal vriendelijk glimlachende kale boedhistische monniken in rode gewaden. Sprak mij wat meer aan dan het carnaval van de hindutempel. De toeristen maken foto's en de locals lopen rondom de stupa en draaien de gebedsmolens rond. In een apart tempeltje met gebedsmolens van twee meter doorsnee zaten in een hoekje twee mini-monnikjes, lilliputters van nog geen meter hoog, te bedelen en waanzinnig te giechelen. Claudia werd bang en rende weg.


De Boedanath Stupa
Punt drie op het programma was weer een stupa, de Swayambhunath, de "monkey temple", boven op een heuvel buiten de stad. Weer tempels en beelden en klokken en monniken en overal vlooiende, vechtende en schijtende apen.


De Swayambhunath, niet voor niets "monkey temple"


Terug naar de stad en daar hebben we ons af laten zetten op Durbar Square, het eeuwenoude centrum vol tempels, paleizen en beelden. Ook alweer prachtig, maar het was allemaal een beetje te veel moois voor één dag. Overkill, dat kunnen je grijze cellen niet verwerken. 






En dan heb ik het nog niet over de mensen gehad. Hindu's en Boedhisten, een mengsel variërend van Indiase tot Tibettaanse types en alles wat daar tussen zit, tientallen verschillende stammen. Op het eerste gezicht hebben de eersten wel wat van de Bengalen weg, maar daardoor valt het des te sterker op dat het vriendelijke, beschaafde mensen zijn met een zelfbewuste blik in de ogen. Een trots volk met karakter, een heel verschil met dat benepen, stiekeme, kleinburgerlijke gedoe in Bangladesh. Zal wel met de religie te maken hebben plus met het feit dat er maar 4 miljoen van wonen in een land zo groot als Bangladesh, waar er 130 miljoen rondkrioelen. Prachtige vrouwen ook, je wordt minstens 25 keer per dag verliefd op die mooie ogen. Al zitten ze een geit te melken of staan ze te dorsen op het veld, hun houding en de blik in de ogen hebben wat nobels.

Ron en Rita zijn een dikke twintig jaar geleden in Nepal geweest en ik kan me van de brieven herinneren dat dat het hoogtepunt van hun Azië-reis was. Voor de rest van de familie kan ik het ook eens aanbevelen. Ik weet niet wat de vlucht kost, maar verblijf is spotgoedkoop: ons redelijk luxueus hotel in Kathmandu kost 22 dollar per nacht met z'n driëen en een maaltijd in een restaurant kost hoogstens 2 - 3 dollar.
Ik schrijf dit op 24/11/03 op het vliegveld terwijl we op onze vertraagde vlucht naar Pokhara zitten te wachten. Een Amerikaanse jongen wacht al 24 uur. Hadden we de bus maar genomen.

Een paar uur verder: we zijn toch aangekomen na een drie uur vertraagde vlucht met 4 personen in een 16-persoons twin otter, de Amerikaan en wij. De vlucht was mooi, met de bergen in de verte en het schilderachtige heuvellandschap dat onder ons doorschoof. Dat ken ik nog van 10 jaar geleden toen ik er te voet doorheen gewandeld ben.
Pokhara had ik me heel anders voorgesteld. Ik verwachtte koud hooggebergte maar het ligt op maar 800 meter en is warmer dan Kathmandu. Voor niks jassen, fleecejacks, mutsen, dassen, wollen sokken en handschoenen aangeschaft. Het liefste zou ik hier een trek van twee - drie weken om de Annapurna heen doen, maar zondag 1/12 moeten we alweer naar huis. Een andere keer. Wie gaat er mee?

25/11: toen ik het gordijn openschoof keek ik de Annapurna en de heilige Machhapuchre (met een schitterende driehoekige top) recht in het gezicht. Een mooi plaatje tussen de palmen en bougainvillea's van de hoteltuin door. De Machhapuchre is heilig en mag niet beklommen worden. Hij lijkt wat op de Matterhorn, maar dan in het groot (7.000 m. hoog).



De heilige Machhapuchre


We gaan straks rustig beginnen met een wandeling van twee uur naar een Stupa bovenop een heuvel. Als ik die twee luie varkens tenminste uit bed kan krijgen.
's Avonds: terug van de tocht. Aan het begin al direct de waterval gemist die we hadden moeten tegenkomen en even later compleet verdwaald, maar gered door een meisje van 14 dat ons vanaf het erf van haar vader's boerderij naar de stupa leidde, de "tempel of world peace". Een tocht van twee uur steil bergop door de jungle met een zeurende Claudia. Mooi uitzicht maar de stupa viel tegen. Een beetje kitschig, pas een paar jaar oud. In een restaurantje voor 70 cent geluncht en toen aan de andere kant van de berg over een smal pad omlaag gehobbeld richting meer. Die kant van de heuvel was bewoond, pittoreske boerderijtjes (als je er langs wandelt tenminste en er zelf niet in hoeft te wonen) en ergens halverwege een pilsje gedronken in het "Gurung Highway Hotel" met kamers voor 300 rupees = euro 3.50/dag en een uitzicht van wel 1000 euro over het meer en de besneeuwde bergen op de achtergrond. Een Japanner was daar al 3 maanden mediterend op zoek naar zijn eigen ik. Als ik alleen was zou ik daar ook graag een paar dagen één willen zijn met de natuur.
De twee dames zijn kapot, ik denk dat ik ze morgen niet meer meekrijg. Niet te voet tenminste.

's Avonds op bevel van Claudia weer in hetzelfde restaurant gegeten als gisteren, vanwege de live Nepalese muziek en dans. Het eten is matig, evenals de muziek, maar Claudia kan haar ogen niet van de dansers afhouden. En ik stiekem ook niet van de ranke figuurtjes en de engelengezichtjes van de danseressen. Maar de ster van de show is een soort Michael Jackson met spleetogen, een supertalent, die jongen verdient een Hollywoodcontract.

De Nepalese Michael Jackson

Voor morgen hebben we een compromis gesloten: we laten ons door een taxi in Sarangkot afzetten en lopen dan bergaf terug naar huis.

26/11, 17:30: een dag geweest om nooit te vergeten, langzaam vanuit Sarangkot de berg afgetreuzeld door de jungle, tussen boerderijtjes en terrasveldjes door en steeds weer adembenemende uitzichten. De steile hellingen zijn met bos begroeid, maar als het even kan leggen ze terrassen aan en verbouwen er millet en bouwen mooie okerkleurige boerderijtjes. Steeds meer strodaken worden vervangen door lelijke golfplaten; de vooruitgang hou je niet tegen. Het pad is erg steil, ik ben blij dat we alleen maar afdalen. We komen regelmatig groepjes bontgeklede vrouwen tegen die op slippers en met volle manden op hun rug naar boven klimmen. Flinke meiden, m'n petje af. Ze zijn erg vriendelijk en lachen, maar voor een foto willen ze betaald worden en daar heb ik geen zin in.
We hadden pech met de bewolking die weer voor de bergen hing, maar we hebben een poster gekocht van het uitzicht dat we gemist hebben.
De taxichauffeur die ons naar Sarangkot bracht vertelde dat de Hollanders naar Nepal komen om te wandelen want daar hebben ze in hun eigen land geen ruimte voor en het regent er altijd.

De weg omlaag naar Pokhara

Wat heeft God alles toch oneerlijk verdeeld. Wat zouden wij gelukkig zijn met een paar van hun heuvels, en hadden we maar één van hun tempels. En in Nepal hebben ze alles. Behalve minimumloon, AOW, WAO, WW, ziekenfonds, goed onderwijs en nog een paar afkortingen die voor ons vanzelfsprekend zijn en waarvoor de meeste Nepali's al hun moois graag zouden inleveren denk ik. Vanmiddag hebben we een half uur op een boerderijtje uitgerust, wat sinaasappels gekocht en met de boer van pakweg 25 zitten praten. Een paradijsje had hij: een mooie vrouw, een leuk zoontje, een opa en oma, een koe en een geit op stal, groente en fruit in de tuin en hennep voor opa en een grandioos uitzicht over het meer. Maar hij vertrok binnenkort weer voor twee jaar naar Dubai om als autospuiter geld te verdienen voor de school van zijn zoontje en de kinderen van zijn zus.

Vanuit Sarangkot vliegen ze met paragliders omlaag en voor 75 dollar kun je als passagier mee. Moet wel mooi zijn maar 75 dollar is afzetterij. Ruby en Claudia durven trouwens niet.

27/11: weer een prachtige ochtend. Ik zit in de tuin aan het ontbijt. De dames slapen nog. De bergen zijn weer te zien, maar niet zo mooi als op de poster.
21:00: een tamelijk luie dag gehad, wat souvenirs gekocht, een boottochtje op het meer gemaakt en met Claudia halverwege omhoog naar de Stupa geklommen om die lieve hond nog een keer te aaien die we daar eergisteren al waren tegengekomen. Onderweg werden we ingehaald door twee dragers die met 50 kg kunstmest op hun rug onderweg waren naar boven! Schriele mannetjes, maar topsporters!
En 's avonds weer naar de dansvoorstelling geweest. Heb ik hier nog wat te vertellen?

De lieve hond

October-november is het hoogtepunt van het toeristenseizoen, maar de hotels, restaurants, trekkingbureaus en de rest van de toeristenindustrie doen slechte zaken. Vanwege de berichten over de oorlog zijn veel mensen weggebleven. Ten onrechte, in de steden merk je niks van de rebellen en op trekkings vragen ze je hoogstens beleefd om een bijdrage van 10 dollar. Het enige wat je in de steden van de oorlog merkt zijn de legerpatrouilles op straat en de zandzakken + mitrailleurs voor alle openbare gebouwen.

28/11: weer een fantastische dag. Onbewolkt, perfecte temperatuur, heerlijke zuivere lucht met af en toe een vleugje bloemengeur. Vandaag gaan we fietsen huren en een stuk langs het meer fietsen.

Het meer. Pokhara aan de overkant

Ruby was na twee minuten al uitgefietst wegens zwabberbenen. Ik ben met Claudia achterop doorgereden, langs het meer op. Een paar kilometer nog asfaltweg en daarna hobbelen en stoten op een stoffige keienweg. We zijn doorgehobbeld tot onze konten teveel pijn gingen doen en hebben toen in het "Maya Devi Village" geluncht en een tijd met een Belgische zitten praten. Zij was eigenlijk op doorreis naar Tibet, maar vond Nepal zó prachtig (en Tibet zó duur) dat ze er al drie maanden was blijven hangen. Kan er makkelijk af, de "village" is een paradijsje, door een Fransman gebouwd en ge-rund, met mooie ronde, okerkleurige bungalows in een bloementuin direct aan het meer en de duurste lodge met badkamer kost 250 rupees = nog geen 3 euro per nacht.
Bungalow in Maya Devi Village
's Avonds alweer naar dezelfde dansvoorstelling waar we inmiddels VIP-gasten zijn.

Als je een wat simpeler hotel neemt dan wij en niet de hele dag T-shirts en petten en truien en sierraden en souvenirs koopt en boten huurt, dan kun je hier heel luxe leven van 10 dollar/euro per dag.

29/11: in afwachting van onze vlucht naar Kathmandu nog even aan het meer gezeten en aan de praat geraakt met een jongen die tussen twee culturen bekneld was geraakt. Arme ouders en via USAID financieel geadopteerd door een Amerikaanse vrouw. Daardoor kunnen studeren en het niveau van zijn ouders ontgroeid. Hij was nu onderwijzer en was onlangs zonder zijn medeweten uitgehuwelijkt, maar weigerde met zijn vrouw samen te wonen want hij wilde zijn leven in dienst stellen van de wetenschap. In december gaat hij zijn peetmoeder in de USA (Pensylvania) opzoeken en hij hoopt daar te kunnen blijven en verder te studeren. Hij was er tijdens zijn studie ook achtergekomen dat wetenschap en religie niet met elkaar in overeenstemming te brengen zijn en was atheïst geworden. Dan plaats je jezelf helemaal buiten de gemeenschap in dit gedeelte van de wereld, ik hoop dat het hem lukt om in de USA te blijven.

30/11: bij aankomst in Thamel waren wegens een feest de straten afgezet en kon de taxi niet bij het hotel komen. Ik heb een heel end kunnen sjouwen met onze koffer die intussen loodzwaar is van alle prullen die we ons hebben aangeschaft. We zitten in het Tibet Guesthouse dit keer, veel beter en goedkoper dan het eerste hotel. Het straatfeest was ongeveer afgelopen toen wij aankwamen. Het enige wat wij er nog van meegekregen hebben was de herrie op straat: keiharde techno muziek en honderden jongeren, westerlingen en Nepalezen die er op stonden te dansen of stil stonden te genieten. Ik word nu echt oud. Heeft deze monotone computerherrie nog iets te maken met muziek? Met kunst? Met creëren? Cultuur? Met het uitdrukken van je gevoelens in geluiden en teksten?
Als dit is wat de jeud tegenwoordig voelt dan houd ik mijn hart vast voor onze beschaving.

Als je met iemand een praatje wilt maken is een hond of een kind het beste contactmiddel. Gegarandeerd dat er wel iemand je hond aait of je kind aanspreekt. Gisteren op het vliegveld eerst vier Groningse vrienden, sportieve types die een trekking van drie weken hadden gemaakt en even later een Oostenrijkse die alleen op vakantie was en zich eenzaam voelde. 's Avonds hebben we met haar gegeten en ze heeft haar hele hart uitgestort. Aanhankelijk type, vandaag wil ze met ons mee naar Patan.
Een oude vrijster van 52 jaar (ik schatte haar 40-45), fysiotherapeute, net haar praktijk verkocht, geld zat en alleen over de wereld aan het reizen. Ging over een paar dagen toch even terug naar huis omdat ze haar hond en kat zo miste. We zijn uitgenodigd in Salzburg.

30 November, onze laatste volle dag, hebben we eerst een Tibettaanse Thanka gekocht, zo'n met een heel fijn penseeltje geschilderde religieuze voorstellling, ingeraamd in een brokaatdoek. Daarna in een riksja op zoek geweest naar een kleermaker en verdwaald in het eeuwenoude gedeelte van de stad. De kleermaker hebben we niet gevonden, maar wel een doolhof van nauwe straatjes met prachtige half vervallen middeleeuwse huizen en om de zoveel meter een tempel, stupa of een beeld van een of andere god.
's Middags naar Patan geweest, een oud stadje ten zuiden van Kathmandu, met een nog veel mooiere Durbar Square. Daar hebben we eindelijk onze Budha gekocht en de Tibettaanse tempelgongen die ik al jaren wil hebben.




En als laatste een Tibettaans vluchtelingenkamp bezocht en gekeken hoe de vrouwen daar yakwol spinnen, doeken weven en tapijten knopen. En nadat die vrouwen je zo vriendelijk rond hebben geleid en alles hebben laten zien beland je tenslotte in de showroom en kom je er met goed fatsoen niet onderuit om ook wat te kopen: twee mooie tapijtjes, onze duurste investering deze reis, $106 en $37. Maar wel van yakwol, oerdegelijke kwaliteit, die dingen verslijt ik in mijn leven niet meer. En Claudia misschien ook wel niet.

1/12, 21:30. En nu zit ik weer in Dhaka achter de computer en moet morgen weer aan het werk. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten