zaterdag 6 november 2010

Multi-cultureel

Van zondag 17 october 2010 hebben we een echte multi-culturele dag gemaakt. Het begon met sport: tennissen in Lugogo met Ruby`s Deense vriendin Pernile en Frank de Oegandese ballenjongen, een pientere jongen van een jaar of 8 schat ik, die achter de ballen aan rende en ondertussen precies de stand bijhield.

Op de terugweg naar huis kwamen we langs een Hindoe-feesttent die was opgezet om Durga Puja te vieren, hun belangrijkste feestdag, een soort kerstmis. Even gestopt en gevraagd of we ook welkom waren. Dat waren we, dus snel naar huis, douchen, punjabi aan en terug naar de feestzaal. Die was mooi versierd met beelden en foto's van alle goden, doeken, slingers, bloemen, fruit, rijst, bananenbladeren en alles wat hindoe's bij dat soort cermonies gebruiken. De gasten waren mooi, kleurig en duur gekleed, de vrouwen in prachtige sari's en met goud en juwelen behangen. Om de beurt ging een groepje rond een vuur zitten, een bakje met zaadjes in de hand, en zegde samen met de priester 108 keer hetzelfde gebed op. Een paar regels maar steeds en telkens na de laatste regel gooide iedereen een handjevol met zaden in het vuur.
Ik hield me een beetje op de achtergrond, ik ben tenslotte geen hindoe, maar werd er ook bij geroepen, kreeg een kleurig armbandje omgebonden, een rode stip op mijn voorhoofd gedrukt, een bakje in mijn hand geduwd en nadat ik mijn leren broekriem had uitgedaan mocht ik gaan zitten en meebidden. Onbegrijpelijke klanken, sanskriet waarschijnlijk, uit de duizenden jaren oude Veda. Ik kon er niets van maken, maar iedereen bad hardop mee. Behalve ik dan.

Sudhir, de rijkste man van Oeganda, was er ook en bad braaf mee. Een relaxte, vriendelijke, ongedwongen, luchtige sfeer. Iedereen was vrolijk en lachte en de priester lachte mee. Probeer dat maar eens in een kerk of moskee. Lunch stond ook op het programma, maar dat zag er wat minder uit en vóór we gedwongen werden om mee te eten knepen we er snel tussenuit.

We zijn nu toch in de buurt, zullen we Kairul eens bezoeken? Kairul Islam is de onofficiele leider van de Bangladeshi gemeenschap in Oeganda. Hij woont er al 35 jaar en heeft een garage. Ik had het eerder met hem over de compressieproblemen van onze auto gehad en hij raadde me toen aan om er een ruilmotor in te laten bouwen. Toen we binnenkwamen dacht hij dat we daarvoor de auto kwamen brengen, maar ik legde hem uit dat ik hem al had laten "overhaulen": cilinders opgeboord en nieuwe zuigers er in. "Helemaal fout" zei hij, "en veel te duur. Je had er beter voor veel minder geld een andere motor in kunnen laten bouwen. Daar krijg je nog spijt van." Op dat moment kwam zijn vrouw op krukken binnenstrompelen. Ze was net geopereerd: nieuwe heup. "Heeft me een hoop geld gekost, die operatie" zei hij. En ik: "Zie je wel, je maakt dezelfde fout als ik met de motor. Voor veel minder geld had je een nieuwe vrouw kunnen hebben." Daar moest hij toch even om lachen, maar niet van harte.
Intussen waren drie andere Bangladeshi`s gearriveerd en we losten met z`n allen eerst even de verkeersproblemen van Dhaka op en de politieke corruptie in het land en toen werd er geluncht: rijst met stukken dode geit. Tamelijk lomp volk, Kairul`s vrienden en hij komt zelf ook een beetje ruw over maar het is toch wel een goeie kerel. Hij had net weer 3 Bangladeshi slachtoffers gered uit de  klauwen van een human trafficking organisatie en er voor gezorgd dat ze terug naar huis konden. De families duizenden euro`s en een illusie armer, maar ze hadden hun zonen tenminste levend terug.
Intussen belde Claudia dat ze terug was van paardrijden en vroeg of we haar op konden halen bij Miranda. Miranda is de Engelse eigenares van de manege, een fantastische meid. Haar zus Sonja, BBC sportjournaliste, is een tijdje op vakantie en zittend op de veranda, een glas cider in de hand, praatten we over paarden en Britse humor, roddelden over Sudhir en Madhvani, de andere Indiase miljardair, en hoorden van Miranda hoe zij vanuit het Mulago hospital live op de BBC verslag had gedaan over de slachtoffers van de bomaanslagen van 11 juli. En van Sonja over haar ontmoetingen met Usain Bolt en allerlei andere beroemde sporters.
Zo, eerst maar eens naar huis en Claudia onder de douche om de paardengeur af te spoelen. En dan? Zullen we Rashmi eens opzoeken? Rashmi en Farhan, Indiërs, zijn een bijzonder stel: zij is hindoe, hij muslim en dat is "not done" in die hoek van de wereld. Goeie kans dat je door beide gemeenschappen wordt uitgestoten. Misschien wonen ze daarom wel in Oeganda.

zondag 21 februari 2010

USA - juli 2004

Wat een eikels, de security officials op Chicago airport en wat een paranoia. Iedereen die qua huidskleur of kleding eventueel een muslim zou kunnen zijn is een potentiele vliegtuigkaper, inclusief een klein bruin vrouwtje van 36 kilo. Plus haar echtgenoot, want we werden samen geselecteerd voor een extra-grondige check. Claudia lieten ze met rust, maar die moest angstig alleen achterblijven, niet wetend wat er allemaal gebeurde. Ik zeg het voor de zekerheid nog maar eens: eikels.

Vervelend was ook dat het British Airways weer eens gelukt was om met twee uur vertraging te arriveren zodat we onze directe aansluiting naar St Louis misten. Met veel geluk konden we via Minneapolis nog net om 23:10 uur St. Louis bereiken, bijna tegelijk met Frank, die met een andere vlucht kwam en op zijn route ongeveer evenveel vertraging had opgelopen. Rita, Ezra en Saskia waren om 2 uur 's middags al in St Louis en stonden nog trouw te wachten!!

Huurauto afhalen (Ford Taurus, wat zijn dat gammele bakken, Amerikanen kunnen geen auto's bouwen) en op weg naar Sullivan. Blij dat Rita kon rijden, wat was ik moe na die reis met vier etappes en een gemiste nacht.

Ze hebben daar op de Karma farm al jarenlang ervaring met toeristen en we werden meteen ingedeeld in het standaard programma: kayakken op de Meramec, baseball wedstrijd van de Cardinals, Arch in St Louis, bezoek aan de teachers, bezoek aan Clark (Cathy was een paar weken eerder overleden), twee druipsteengrotten, een BBQ feest bij vrienden dat plotseling afgelopen was toen de gastheer door een paard werd getrapt en met een gebroken heup per helicopter naar het ziekenhuis werd afgevoerd.
En tussen al dat vermaak door af en toe relaxed op de porch zitten met een koud pilsje in de hand, samen met een fladderende zwerm kolibri's, twee moddervette honden en de dikste kat die ik ooit gezien heb en die ik spontaan "poef" heb gedoopt. Een halve meter breed, het had voor hetzelfde geld een grijs kussen kunnen zijn, als hij niet af en toe een scheet had gelaten en naar de voerbak was gewaggeld. Volgens Rita kwam al die blubber niet van het eten.

Ron had speciaal voor ons ook nog de paarden laten beslaan, maar aan rijden zijn we niet toegekomen. Dat was logistiek ook wat lastig want daar hadden we Ezra bij nodig, en die werkte overdag. Saskia's paard verzet geen voet zonder die van Ezra en die verzet weer geen poot tenzij Ezra hem bestuurt.
Ron's tractor riep heel vroege jeugdherinneringen bij me op, een broertje van de oude Fordson van ome Sraar, waar ik bijna 50 jaar geleden in Houthuizen op reed.
Nanny van Engelen was net voor ons een week op bezoek geweest. Die heb ik minstens 35 jaar niet gezien en stelde ik me nog steeds voor als een pril tienertje van 14. Maar Rita had foto's en die bewezen maar weer eens dat de tijd niet stilstaat. Maar ze zag er vlot en vrolijk uit en ik herkende haar meteen.
Een speciale bonus was dit keer de viering van de blue moon. Een stel vrienden waren van heinde en ver naar de farm gekomen om de tweede volle maan van juli te vieren op "the deck" van de "yourt" in het bos. Die tweede volle maan was net zo geel als alle andere volle manen van de afgelopen 5 miljard jaar, maar het was een magische avond daar in het donker, in de natuur, met alle gekwaak en gesjilp en gekwetter van vogels en kikkers en insekten.
Ezra was zich aan het voorbereiden op zijn vertrek naar Washington en was gestopt met pianolessen; en wat erger was: met de huisconcerten waar ik de vorige keer zo van genoot. Hij schijnt een enorme afkeer van pianospelen te hebben opgebouwd. Teveel dwang? Je kunt het als ouder nooit goed doen. Ik wou dat ze mij vroeger wat meer gedwongen hadden.
Ik was tussendoor nog 12 dagen terug geweest in Dhaka en kwam aan in een soort Temple of Doom: schimmel, stank, mieren en kakkerlakken. De schimmel is er door de bediende weer uitgewassen en afgeboend, de kakkerlakken die ik te pakken kon krijgen heb ik doodgeslagen, maar begin daar maar eens aan met een miljoen mieren. Daar heb ik dus weer terug in NL bij het Kruidvat een paar mierenlokdoosjes voor gekocht. Een mier is een mier dacht ik, maar daar dachten onze Bangladeshi mieren heel anders over. Ze tippelden er rustig langs en overheen en lachten me uit met mijn kruidvatlokdoosje. Maar eens op de verpakking gekeken, en verdomd: niet voor tropische mieren. Ik wist dat de mensen hier geen Hollandse pot lusten, maar de mieren??? Wat verbeelden die zich? Nu heb ik nog acht mierenlokdoosjes in de aanbieding. Gratis af te halen.
Leuke vakantie, met een wat vervelend PS. Een week of drie later, allang weer in Dhaka, begon ik me zorgen te maken over een beet die ik bij een wandeling naar de rivier had opgelopen van een mij onbekend insekt en die steeds meer de symptomen van de ziekte van Lyme begon te vertonen: een rode, gloeiende, groeiende vlek op mijn dijbeen. Op het internet alle informatie opgezocht, de dokter geraadpleegd en voor de zekerheid een vier weken kuur met antibiotica begonnen. En daarop kreeg ik nog meer symptomen: koortsig, moe, slap, hoofdpijn. Ik maak me er wel wat zorgen over want Lyme is een akelige ziekte waar je nooit vanaf komt.

Maar vandaag voelde ik me wat beter, dus misschien valt het mee.

Brief uit Dhaka - 19 november 2002

Afgelopen vrijdag een mooie dag op het platteland. Op uitnodiging van R's rij-instructeur Sarwar en zijn broer Kawser gingen we 's ochtends op stap naar het dorpje van hun ouders, een kilometer of 40 buiten Dhaka. Heerlijk om weer eens de stad uit te komen. En het platteland van Bangladesh is eigenlijk wel mooi. Toen de KLM nog op Dhaka vloog adverteerden ze altijd met "de sprookjesachtige binnenlanden van Bangladesh". Onder sprookjesachtig versta ik wat anders, maar het is wel landelijk: rijstvelden, palmbomen, bamboebosjes, alle kleuren groen van de wereld, bamboe hutjes, boertjes op het land, waterbuffels, koeien, geiten, kippen, veel water, sierlijke bootjes, spelende kindertjes. En voor de kleur huppelt er hier en daar een bruin vrouwtje met een bonte saree tussendoor.

Hoe dichter we het dorpje naderden, hoe slechter en smaller de weg werd en de laatste kilometer hebben we maar gelopen. Zo'n dorpje, dat zijn een groepje lemen of bamboe hokjes waar een uitgebreide familie bij elkaar woont, elk in hun eigen hokje. Liefelijk onder de bomen, een paar rondscharrelende koeien, geiten, kippen, eenden. De keuken een afdakje met een houtvuurtje, een handpomp, de plee een bamboe hokje boven de visvijver (waar ze ook in zwemmen en zich wassen). In de huisjes op de lemen vloer een bed, twee stoelen, een tafeltje en een rek met wat kleren. En allemaal niet uit de folder van Ikea.

De ouders waren een paar krakkemikkige mensjes van 80, maar tot mijn verbazing sprak opa redelijk Engels. Hij was vroeger postmaster geweest in Dhaka. Zelf vastten ze (het is nu ramadan) maar wij kregen een uitgebreide lunch voorgeschoteld met pillau rijst, twee soorten chicken curry, salade en allerlei fruit. En toen C een paar cocosnoten aanwees, klom er meteen iemand de boom in om er een paar te plukken. Als die nog groen zijn zitten ze vol heerlijk sap. De Bengalen geven de voorkeur aan een flesje cola.

Na de cocosnoot te voet naar de rivier voor een boottochtje met een zingende schipper. Om 17.18 uur ging de zon onder en was het tijd om de vasten te breken met een iftar aan dek. Het laatste uur voeren we in de maneschijn, met alleen het geluid van het water en de vogels in de bosjes aan de oever.

Dat klinkt allemaal wel mooi, maar aan de overkant van die rivier lag een groot industriegebied. Voor de broers betekende dat de vooruitgang en ze wezen me trots de kunstmestfabriek, de jutefabriek en de cementfabriek in aanbouw aan. De tientallen pijpen met smerig afvalwater dat ongezuiverd de rivier in stroomde scheen ze niet te storen. Het milieu telt nog niet mee in Bangladesh. Ik moest terugdenken aan mezelf vroeger in Lottum. Als wij bezoek uit de stad kregen dan was ik trots op de fabriek van Thilot en snapte er niets van dat die mensen de Maas, de rozenvelden, de bossen en het schuitwater veel mooier vonden.
Toen we in het donker door bosjes en velden en dorpjes wandelend terug thuis kwamen van hun Maas, de Sitalakya, was het hele dorp uitgelopen omdat opa gevallen was. Hij was op een stoel gaan staan om een lamp te vervangen en was er toen afgedonderd. Op zijn heup en zijn hoofd terechtgekomen. Ik heb zelf nog gechekt of er wat gebroken was, maar hij leek me OK.

Het is voor die mensen een grote eer dat ze zo'n belangrijke man in hun huis mogen ontvangen en daardoor stijgen ze in de achting van het hele dorp. We kwamen niet weg voordat we nog wat gegeten hadden; nog even honderd handen schudden en op stap naar huis. Gelukkig had de chauffeur 's ochtends goed opgelet en vond hij in het donker de weg naar huis terug in de doolhof van hutjes en bananen- en bamboebosjes.

Ik heb misschien al eens geschreven, of jullie hebben in de krant gelezen dat het leger opruiming houdt in Bangladesh. Moordenaars, rovers, bandieten, terroristen, afpersers, verkrachters en ander geteisem terroriseren het land. En de politie is de grootste misdadigersbende van allemaal. De rechtbanken zijn overbelast; er liggen nu voor 800 jaar zaken te wachten om berecht te worden. Maar kritiek uit het buitenland, donoren en buitenlandse investeerders die hun geld vasthielden dwongen de regering om wat te doen.
En dus kwam het leger in actie: operation clean heart. Elke nacht vallen ze in het hele land huizen en hotels binnen, arresteren honderden misdadigers en terroristen (waaronder veel politici!!!) en voelen ze stevig aan de tand. Bij de ondervragingen zijn al tientallen doden gevallen dus het zal wel niet met fluwelen handschoentjes gaan. Daar liggen de burgers en zelfs de journalisten niet wakker van, iedereen is blij dat er eindelijk wat gebeurt. Elke ochtend kijken de gevangen boeven je in kleur aan op de voorpagina's van de kranten, samen met hun wapens en munitie. Deze week was er een leuke foto bij: een gewapende bende met hun in beslag genomen drugs: twintig blikjes heineken en een paar flessen whisky.

De kranten tonen graag sensationele foto's, liefst met lijken. En zoveel mogelijk bloed, dat verkoopt goed. Bij iedere moord het bloederige lijk in kleur op de voorpagina. En om het nog spannender te maken als inzet altijd een foto van de huilende familieleden.

Ik zie de laatste tijd veel kerels rondlopen met een overhemd met de twin towers en een vliegtuig dat op het punt staat om er tegenaan te vliegen. Officieel steunt Bangladesh de USA in de strijd tegen het terrorisme, maar OBL heeft veel fans onder de bevolking. En er is helemaal niemand die sympathie heeft voor Bush en zijn politiek, speciaal die in het Midden Oosten. Er wordt me vaak heel voorzichtig gevraagd wat ik daar van vind en ze verwachten eigenlijk dat alle blanken het met de USA eens zijn.

Nu het mooi, rustig en windstil weer is kun je de luchtvervuiling in Dhaka weer goed zien. Een grauwe bruine drab tot een meter of vijftig boven de grond en daarboven is het plotseling helder. Een scherpe overgang van bruin naar blauw. Ik kan dat goed zien vanaf mijn kamer op de 15e verdieping van ons nieuwe kantoorgebouw. Ik klim elke dag, en soms twee keer, vanaf de kelder met de trap naar de 15e verdieping. Dat moeten toch al gauw 50 meter zijn en dat viel in het begin niet mee. Maar mijn conditie groeit met de dag.

Vanavond tegen een Canadees getennist. Verloren. Maar wel een goede wedstrijd. Het was zijn revanche voor de wedstrijd van vorige week, die ik gewonnen had.

zaterdag 13 februari 2010

Brief uit Dhaka, 25 october 2002

Het belangrijkste nieuws van de afgelopen week is dat het leger op verzoek van de regering in actie is gekomen tegen de misdaad. De politie kon het niet aan cq was zelf te veel bij misdaden betrokken en een van de weinige efficiënte organisaties hier is het leger. En die sloegen 's nachts keihard toe en arresteerden in het hele land duizenden figuren die ze blijkbaar op hun lijstjes hadden staan. Niet alleen dieven en straatrovers maar ook honderden corrupte en misdadige ambtenaren en politici. En die worden niet met fluwelen handschoentjes aangepakt, er zijn er al zeven overleden tijdens verhoor. Niet erg democratisch allemaal en het moet ook niet te lang gaan duren, maar het is een schoonmaakactie waar het hele land op zat te wachten.

En dan zal ik nog een zielig verhaal vertellen, waarbij ik terug moest denken aan Steve, een Zuidafrikaan die ik in Beira kende. Die kwam daar al dertig jaar voor zaken en moet daar alle menselijke ellende van twintig jaar oorlog met eigen ogen gezien hebben. Eerst de onafhankelijkheidsoorlog tegen Portugal, daarna tegen Rhodesie en Zuidafrika en later de Mozambikanen onder elkaar, het Frelimo tegen het Renamo. Afschuwelijke verminkingen, door landmijnen afgerukte benen, hongerige huis- en dakloze weesjes, aids, cholera, ellende, alle bestaande vormen van menselijke lijden kun je daar tegenkomen. En ook nu, een jaar of zeven na de burgeroorlog, kun je de gevolgen nog overal op straat zien.
Maar Steve deed het niets. Wel een hartelijke, sympathieke, gevoelige kerel, lief voor zijn vrouw en kinderen en voor zijn hondjes, ik ben nog eens bij hem thuis geweest in Durban.

In Beira zou hij een avond bij ons komen eten, wij hadden om 7 uur afgesproken en zaten al een tijdje op hem te wachten toen hij een uur te laat helemaal ontdaan aankwam, zich verontschuldigdend omdat hij op weg naar ons toe iets heel ergs was tegengekomen: een heel zielig, mager hondje dat hem met hongerige oogjes aankeek. Hij had geprobeerd hem een paar koekjes te voeren die hij in zijn auto had liggen, maar het beestje was te bang om dichtbij te komen. Met vlees zou het misschien wel lukken, hij stapte in zijn auto en keerde even later terug met een kilo biefstuk onder zijn arm. Het hondje zat er nog. Steve had intussen besloten dat hij hem mee naar huis in Durban zou nemen en het schatje daar eens lekker zou gaan verwennen. Maar dan moest hij hem wel eerst naar zich toe lokken en vangen. Maar hoe hij ook lokte met sappige stukjes bief, het beestje was gewoon te wantrouwig en te bang om dichtbij te komen. Na een uur gaf hij het maar op, legde het vlees op de grond, keek van een afstand nog even toe hoe het beestje begon te smullen en vertrok naar ons toe. De rest van de avond heeft hij aan niets anders kunnen denken en ik vermoed dat hij er de hele nacht van wakker heeft gelegen.

Nou, die Steve had eens moeten zien wat ik hier van de week op straat tegenkwam: de allerzieligste hond van de hele wereld, mager, grijs van de schurft, geen haar meer op zijn lijf, achterpoten verlamd en grote bloederige gezwellen uit zijn achterlijf puilend. Hij sleepte zich met zijn voorpoten voort, zijn achterwerk op de gezwellen over het ruwe asfalt schurend. Een zoekende, gekwelde blik in de ogen; waarschijnlijk op zoek naar een Zuidafrikaan.

Ik was wel even ontdaan, maar mij doet menselijk leed toch meer, daarom nog een zielige ervaring van een week of twee geleden.

Ik heb al duizenden arme sloebers gezien, bedelend, tussen afval graaiend, miserabel, mager, ziek, blind, mismaakt, gewond, geen armen, geen benen en ik ben niet gauw onder indruk. Maar vorige week zag ik vlak bij ons kantoor in het voorbijrijden een vrouw op een vuilnishoop zitten, een vieze gore stinkende hoop huis- en tuinafval waar de ratten en kakkerlakken nog met een boog omheen lopen. En die vrouw, voor in de twintig schat ik, gekleed in gore lappen, zat boven op die stinkende hoop te ETEN!!!! Ze graaide tussen de troep en ik weet niet wat ze daar voor lekkers vond, maar ze stak steeds stukjes in haar mond en kauwde er op alsof het toastje met kaviaar waren. Ze zag er goed doorvoed uit.

Toen ik een half uur later weer langs kwam zat ze er nog. Aan het desert waarschijnlijk.

Voor straks nog smakelijk eten allemaal.

Brief uit Dhaka, 6 november 2002

Iedereen een happy durga puja gewenst van mij en mijn kakkerlakken. Lekker koud daar? In Holland bedoel ik dan. Hier is het heerlijk weer en het wordt de komende maanden steeds mooier. Ik zit lekker in mijn korte broek met een koel glas gin tonic naast me.


Gisteren was het Durga Puja, een soort kerstmis voor hindoes, met nieuwe kleren, cadeau's en samen eten. Durga is die godin die meer armen heeft dan Jeroen haren. Zij vertegenwoordigt het Goede en verplettert het Kwaad, voorgesteld door een nogal donker mannetje, de naam weet ik niet meer, maar hij lijkt een beetje op Bart. In alle hindoetempels stonden beelden van Durga en gisteravond zijn die allemaal in een processie naar een rivier gebracht en in het water gegooid.

Ja, die kakkerlakken, na de muggen de meest voorkomende diersoort hier. Grote snelle vieze bruine kevers met heel lange sprieten die continu in beweging zijn. Ze zitten letterlijk overal, maar vooral in de keuken. Meestal rennen ze, maar ze kunnen ook vliegen. En ongelooflijk hard, je slaat ze helemaal tot moes, een bruine smurrievlek, hartstikke dood, maar even later kruipen ze weer weg.

Ik geloof dat het nu toch echt bijna gebeurd is met me. Vorige week, bij de kapper zag ik het voor het eerst: er vielen bij de kapper altijd nog meer zwarte dan grijze haren op mijn kapmanteltje, maar nu kon ik er niets anders van maken: de meerderheid was echt grijs. Van de zorgen? Niet van het werk in elk geval, dat gaat nog steeds gladjes en ik word door iedereen nog op handen gedragen.

Je ziet niet veel grijs hier: grijze Bengalen verven hun haar, zelfs oude opaatjes zijn nog pikzwart. Van boven tenminste. Of rood, dat zie je ook wel eens. Dat schijnt iets uit de Koran te zijn.

Apropos Koran, morgen begint de ramadan, een maand lang vasten. Dwz overdag, maar als om zes uur de zon ondergaat dan barst het feest los. Iftar heet dat en dan wordt er gekookt, gebakken en gebraden en gesmuld en gepropt tot ze kogelrond en doodmoe het bed inrollen. Om vijf uur 's ochtends nog even voltanken, nog en uurtje of twee, drie terug naar bed, even een paar uurtjes verder uitrusten op het werk en dan vrolijk op naar de volgende iftar.
En op het einde van de vasten is iedereen een paar kilo aangekomen.

Wat een opluchting, gisteren ben ik voor het eerst in drie maanden eens die volle, drukke, neurotische, vervuilde stad uitgeweest. Een metaalwerkplaats in Chittagong inspecteren en een paar monsters nemen. En daarna een toeristisch programma omdat er nog een halve dag over was voor de vlucht terug.

Eerst een boedhistisch klooster bezocht, de buitenmuren mooi versierd met bloemen en hakenkruisen en van binnen leeg, op twee propvolle tempeltjes na. Eén met een Boedha die vanzelf uit de grond was gegroeid (vertelden ze me met een stalen gezicht) en één met o.a. een grote gouden Boedha uit Thailand.

De monnikken leiden een sober leven, eten mogen ze alleen tussen 6 en 12. In de goede tijd tenminste, want drie maanden per jaar is het nog soberder, al ben ik ben vergeten te vragen hoe sober precies, maar dat was vast en zeker erg sober aan de holle ogen, de ingevallen wangen en het figuur te zien van de monnik die me rondleidde.
Na het klooster een tochtje in een roeiboot op een rustig meer, omgeven door beboste heuvels en beheuvelde bossen met kwetterende vogels. Een oase van rust in dit propvolle land. Toen naar het strand (Chittagong is een havenstad), maar tegen de tijd dat ik daar aankwam was het al donker dus de meiden in bikini heb ik gemist. Maar er was wel een hindoe feest aan de gang met trommels en dansen. Wat gedronken, snel nog een Chineesje gepikt en toen moe maar voldaan naar het vliegveld en naar huis.

Die meiden in bikini dat was een grapje natuurlijk, daar kun je in dit land de eerste honderd jaar alleen maar van dromen.
Ik ben afgelopen vrijdag gekleed in een Punjabi naar een Dewali feest geweest. Een Indiaas festijn, heeft iets met het licht te maken en we waren door een Indiase uitgenodigd voor een Dewali party van de Indian High Commision. Veel traditionele muziek en dans en schitterende vrouwen volgehangen met goud en gehuld in peperdure sari's. En veel kerels in Punjabi's. Maar erg beschaafd en bezadigd allemaal, ik had het graag nog eens overgedaan met Afrikaans publiek.

Die Punjabi dat is zo'n kraagloos overhemd dat tot over je knieën valt. Die had ik net die dag van mijn schoonzusje cadeau gekregen, dus ik kwam er niet onderuit. Zit wel lekker luchtig moet ik zeggen en zij vond me zó knap in die jurk dat ze me spontaan ten huwelijk vroeg. Dat voelde natuurlijk wel goed aan, een meid van 26, maar toch kreeg iedereen die met een camera in de buurt durfde te komen een knal van me.

Beira 1998 - brief aan Rosalyn

Om te beginnen gelukgewenst met je nieuwe job als native speaker: well done, laat eens horen hoe dat gaat. Maar als je die studenten zich “at ease” moet laten voelen met conversatie in de Engelse taal, moet je ze niet bang maken met hel en hemel en geesten en spoken en zo he?, ze zijn nog zo jong.

En dan zijn we meteen al bij jouw belofte tot een “profound conversation when we finally get home”, daar maak je een denkfoutje. Jij, als lievelingetje van god himself, krijgt natuurlijk een van de beste plekjes in de hemel, jij krijgt een gouden harpje met robijntjes en mag elke dag met de andere engeltjes helemaal vooraan in de kerk zitten. Maar ik …… als heiden die bijna alles gedaan heeft wat god verboden heeft, kom natuurlijk diep in de hel. En mag jij dan wel die kerk uit met je harpje, en zijn er wel bezoekregelingen in de hel voor heilige boontjes uit de hemel? En zo ja, vind je het dan niet erg dat je vleugeltjes een beetje schroeien en dat er roet- en zwavelvlekken op je jurkje komen?

Ik heb een CD van Frank Zappa opstaan. Die zit vast en zeker ook in de hel en als jij gelijk hebt kan ik daar straks dus elke dag in de bar een borrel mee drinken en profound conversations hebben over sex & drugs & rock and roll. En misschien geeft hij wel concerten, dan zal ik je uitnodigen.

Ik ben net begonnen aan “A brief history of time” van Stephen Hawking. Een briljante geleerde uit Engeland. Gek hè?, “Briljant” en “Engeland” zijn de laatste decennia begrippen die je zelden in één adem hoort noemen, bijna een contradictio in terminis. Moet je ook eens lezen. Hoe meer je begrijpt hoe ons heelal in elkaar zit, hoe minder plaats er is voor een rol van God. Als hij al bestaat, dan hebben de astronomen en fysici hem intussen wel heel ver weg gejaagd en verschuilt hij zich misschien ergens 60 quadriljoen lichtjaren hier vandaan op een minuscuul planeetje in een afgelegen uithoek van galaxy UZ-653.

Je haar geverfd? welke kleur heeft het nu? Ik heb nog wel eens nachtmerries van mijn vroegere schoonmoeder, die verfde het altijd lichtpaars. Het mijne wordt ook steeds grijzer, maar ik zal het nooit verven. Ik heb hier een Belgische collega van pakweg 55 die zijn haar pikzwart verft. Geen gezicht. Mannen mogen gerust grijs en dik en lelijk zijn, maar voor vrouwen ligt dat natuurlijk anders, die moeten er altijd jong en fris en dynamisch uitzien om de mannen te behagen, anders tellen ze niet meer mee.

Er werd onlangs door een ambtenaar van de immigratiedienst een formulier ingevuld voor mijn verblijfsvergunning en hij moest o.a. mijn haarkleur weten. Dat vind ik langzamerhand met dat grijs erbij een beetje moeilijk te definiëren dus ik zeg “kijk zelf maar” en steek mijn kop naar hem toe en weet je wat die gek invult: brancos castanhos, wit bruin.

We hebben weer de gebruikelijke problemen met de empregada’s (servants). De eerste stonk, was brutaal en stal en kreeg dus een schop onder de kont. De tweede had net een baby en moest die uiteraard meenemen hier naar toe om hem te voeden. Maar die baby was steeds ziek en huilde de hele dag of was te ziek om te huilen en vanwege dat geblèr maar vooral vanwege het gevaar voor onze eigen baby hebben we die ook maar verzocht weg te blijven. De derde was lief en aardig maar kon niet koken. De vierde was niet lief, niet aardig en kon al helemaal niet koken en nu geven we het op en hebben besloten die lieve en aardige maar weer terug te vragen en voortaan zelf maar te koken.
Die zee en die dagelijkse romantische strolls bij ondergaande zon, dat begint na twee maanden heel gewoon te worden en ik zou nou ondertussen wel weer eens een berg willen zien. Dus binnenkort gaan we eens een lang weekend naar Mutare. Dat ligt in Zimbabwe, drie à vier uur rijden hier vandaan, daar hebben ze bergen en daar moet het heel mooi zijn.
Ken je Frank Zappa? Die in de sixties en seventies de burgerlijke Amerikaanse maatschappij altijd zo leuk kon provoceren (I am the slime oozing out from your TV set) en songs schreef over de dagelijkse dingen van het leven, over dingen die de gewone mensen aanspraken. “Stink foot” bv over zweetvoeten of “Why does it hurt when I pee?” over geslachtsziekte met poëtische pareltjes als “I got it from the toilet seat, it jumped right up and grabbed my meat”.
Wees niet bang, ik heb hier in donker Afrika mijn gevoel voor goede smaak nog niet helemaal verloren. Maar Frank Zappa was zó’n muzikaal en litterair genie dat die platte teksten een andere dimensie kregen zodat het ook voor mensen met een goede smaak ethisch en esthetisch verantwoord was om er naar te luisteren en er van te genieten. Van fijnbesnaarde teksten als: “she was a fine girl, she do your laundry, change your tyre, chop a little wood for the fire” en “she’ll do the dishes, if you wishes (dichterlijke vrijheid), silverware too, make it look brand new, when she gets through” en op het einde van de song: “didn’t need any school, she was built like a mule, there was no job she couldn’t handle” enz. Ware poëzie. De vrouw hoort in de keuken. Bedoeld om de hysterische vrouwenbeweging van de zeventiger jaren te provoceren (hoop ik, of zou hij echt vrouwen minderwaardige schepsels vinden?)

En de laatste decennia werd hij steeds meer een serieuze muzikant die prachtige muziek maakte en daar nog steeds een flinke portie humor bij deed. Hij is de enige muzikant die ik ken die vanaf het midden van de zestiger jaren tot zijn dood (prostaatkanker) een paar jaar geleden op een hoog niveau creatief bleef en alleen al daarom was hij mijn idool.

Dan nu het verhaal van de visgraat in mijn keel waardoor ik op een afstand van tienduizend kilometer bijna het 389-ste slachtoffer van de orkaan “Georges” was geworden. We hebben een vriend hier op het kamp, John Clark, een Amerikaan die op een van de Keys ten zuiden van Miami woont. Zijn vrouw was alleen thuis en hun huis ligt precies op het pad van de hurricane. Je weet hoe hulpeloos en onzelfstandig vrouwen zijn, dus zij belde om het kwartier om hem om raad te vragen. Maar toen het echt losbrak, verbrak de telefoonverbinding en zat hij in onzekerheid en angst over wat er allemaal zou kunnen gebeuren met zijn vrouw en hun huis. En inderdaad, toen vrijdagavond (onze tijd) het ergste overgetrokken was, belde ze hem via een cellular phone dat hun dak verwoest was, dat er een meter water in het huis stond en dat er een grote boot in de tuin lag. Ze was in paniek en om haar een beetje op haar gemak te stellen beloofde hij meteen naar huis te komen.

John is een erg vitale kerel van 71, maar hij is hier nog niet zo lang en spreekt geen Portugees en zo, dus hij belde mij om hulp bij het zoeken van de snelste manier om weg te komen. Ik zat net te eten toen hij belde, spaghetti met vis, een lekker stuk peixe pedra en dat schrokte ik naar binnen en ging. Het was vrijdagavond 8 uur, sowieso al geen gunstige tijd, maar nu was het ook nog eens een nationale feestdag, dus we zaten midden in een lang weekend. Geen hond te bereiken op het vliegveld van Beira of in de reisbureaus. Vrienden en kennissen die ons zouden kunnen helpen waren allemaal weg vanwege het lange weekend, maar tenslotte hebben we via het vliegveld van Harare voor de volgende middag een vlucht kunnen boeken en ik denk dat hij op dit moment al wel in Miami zit. Dan begint echter waarschijnlijk het moeilijkste stuk pas, 140 miles naar zijn eilandje toe.
Intussen was er bij mij door dat schrokken een visgraat vast gaan zitten in mijn keel, die steeds meer pijn ging doen en mijn keel begon op te zwellen. Een jaar of twintig geleden is op die manier eens de directeur van een bedrijf waar ik toen werkte gestikt en ik maakte al voorzichtig plannen om naar het ziekenhuis te gaan. Nou is dat ziekenhuis hier een onbeschrijflijk abattoir. Als je die toestanden daar ziet dan kun je je niet voorstellen dat daar ooit nog iemand levend uitkomt, dus ik was aan het overleggen waar ik de voorkeur aan zou geven: vredig in mijn eigen huis sterven of doodgemarteld worden in het Hospital Geral.

Toen John’s ticket eenmaal geregeld was ging ik weer naar huis en terwijl ik aan het denken was wat te doen begon ik intussen rijst te slikken. Dat deed pijn maar het schijnt een goede methode te zijn om vastzittende visgraten los te krijgen. En inderdaad, na een pondje droge rijst zonder kauwen ingeslikt te hebben kwam het ding eindelijk los en was ik gered. Ik voel hem nu in mijn maag zitten. Zal de maagwand wel geperforeerd hebben en ik zal inwendig nu wel langzaam aan het doodbloeden zijn.

Wij wilden John en Catie volgend jaar juni gaan opzoeken in Florida, maar we moeten maar even afwachten of dat nu nog door kan gaan.

Vorig jaar hebben wij in Bangladesh een keer in angstige spanning op een orkaan zitten wachten, radio en TV zonden continu 24u/dag waarschuwingen uit en iedereen haalde alles wat los zat binnen en bond wat niet naar binnen kon goed vast, maar toen hij eenmaal land raakte, ging hij als een nachtkaars uit. Nog geen zuchtje wind hebben we gevoeld. Aan zee wel flinke verwoesting en wat doden, maar wij in Bhuapur: nada.

We zijn onlangs in het Matopos park geweest, ten zuiden van Bulawayo Zimbabwe. Dat park staat vol met fantastische rotsformaties, balancing rocks, door een reus op elkaar gestapelde grote afgeronde brokken graniet. Het ziet er uit of het elk moment uit elkaar zal vallen, maar ze staan daar al miljoenen jaren. En dan heb je nog veel grotten met schitterende grottekeningen, lang geleden gemaakt door bosjesmannen die in dat gebied gewoond hebben en er door de huidige bewoners uitgegooid zijn. En om het genot van de bezoeker helemaal compleet te maken huppelen daar tussen al dat moois door dan nog hier en daar wat kudde's impala's, kudu's en neushoorns en dat soort gespuis.

Wij hadden daar eerst een huisje op de top van een granietheuvel gehuurd met een mooi uitzicht en met tientallen van die rotsen als pepernoten daar rond om het huis heen gestrooid. Het huisje was tegen zo'n blok aangebouwd zodat we een granieten wand in de badkamer hadden. Er was wel een hout gestookte warm water voorziening maar geen stroom en dat was toch een beetje inconvenient ivm met de hapjes en flesjes voor de baby en daarom hebben we wat gerieflijkers gezocht, een lodge op een farm.

En verder gebeurt hier niet zo veel. Het strand en de TV zijn de enige afleiding. We zitten hier nu 8 maanden, maar eerlijk gezegd heb ik het al wel een beetje gezien. Dat komt vooral doordat ik me op het werk verveel. Volgende keer toch maar weer liever een bouwproject, daar gebeurt tenminste wat.

Brief uit Beira, Mozambique - 3 februari 1998

Ik weet nog niet wanneer deze brief zal aankomen. Dat is hier niet zo goed geregeld, de post. Die gaat alleen als er iemand op verlof naar Holland gaat en ik weet nog niet wie de volgende zal zijn en wanneer. Maar verder is alles goed voor mekaar en hebben we het hier prima naar de zin. Ik heb meer het gevoel dat we op een luxe vakantie zijn dan dat ik aan het werk ben. We wonen net als in Bangladesh weer op een kamp; daar een concentratiekamp, maar hier is het net een pretpark waar Centerparcs nauwelijks tegenop kan: luxe bungalows, tennisbanen, bar, restaurant en direct aan zee gelegen. We wonen nu aan de straatkant, maar binnenkort komt er een huis aan zee vrij en als we daar naar toe verhuizen hebben we vanaf de huiskamer en de achtertuin uitzicht op de zee die zo’n vijftig meter verderop ligt te ruisen en te kabbelen.

Die zee en het strand vallen wat tegen als je het vergelijkt met Kenia of Zanzibar. Het strand is tamelijk smal en er groeien dennebomen (en ik had eigenlijk zo’n strand met palmbomen besteld, dennen hebben we zelf zat op de hei) en het water is (afhankelijk van het getij en zo) niet zo blauw als ik verwacht had omdat de Pungue River hier in Beira uitmondt. Een paar km naar het noorden is het al een stuk mooier.

Langs het strand liggen verschillende restaurants en bars en als we dan hier op zo’n strandterrasje een lekker visje op zitten te peuzelen, of een portie gamba’s of calamari’s, een lekker koud pilsje erbij, het ruisen van de zee op de achtergrond en een paar van die schaars geklede rondborstige koffiebruine chicks op de voorgrond en ik dan weer even terugdenk aan Bhuapur en Bangladesh, dan sla ik twee kruisjes om god en mijn baas samen te danken voor deze job. Miljoenen mensen betalen veel geld om op een plaats als deze op vakantie te kunnen gaan.

De stad heeft 600.000 inwoners, zoiets als Rotterdam maar veel kleiner en rustiger want er zijn maar weinig auto's. De stad is ruim opgezet met brede lanen en grote pleinen en nog veel gebouwen in Portugese stijl die vroeger erg mooi moeten zijn geweest, daarna vervallen zijn en nu hier en daar weer gerestaureerd worden.

De directe omgeving van Beira is niks aan: zo plat als een dubbeltje en nu in de regentijd moerassig. Als je niet goed kijkt is het net Bangladesh behalve dat het niet krioelt van die gluiperige Bengalen maar heel dunbevolkt is. Ik schat dat het land net zo groot is als heel West-Europa, van N naar Z zijn het tweeduizend km. En het heeft evenveel inwoners als Nederland.

Behalve het strand is eigenlijk alles me meegevallen. Uit de Bosatlas wist ik dat Mozambique een van de armste landen van de wereld is en ik verwachtte dus nog veel meer armoe, ellende, troep en rotzooi dan in Nigeria en Kenia bv, maar alles is redelijk schoon en goed onderhouden en de mensen die ik tot nu toe ontmoet heb zijn niet alleen veel relaxter en vriendelijker, maar ook veel intelligenter en betrouwbaarder dan ik van Nigeria gewend was.

Toch is dat nog niet zo lang zo. Lees maar eens "In Afrika" van Adriaan van Dis. Dat gaat over Mozambique, de eerste twee hoofdstukken over Beira, geschreven toen hij hier negen jaar geleden rondreisde en de burgeroorlog nog in volle gang was. Toen was het nog een uitzichtloze ellende hier en het hele land was kaputt. Ik neem mijn petje af voor wat er in een paar jaar allemaal (met hulp van Europa) is opgebouwd.

Een groot gedeelte van de haven is nieuw, de kantoren van de Port Authority, waar wij ook zitten, zijn schoon, er staan moderne meubels, computers, printers, copiers etc. en alles functioneert redelijk. In Nigeria of Bangladesh zou alles goor en stoffig zijn, zou maar de helft van de ruiten er in zitten, zouden de jaloezieën er scheef en gebroken bijhangen, zouden de meubels smerig en kapot zijn, zou overal rommel liggen en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Maar hier gaat juffrouw Mfu-mfu er elke morgen met een spons en zeem en een emmertje sop tegenaan en blinkt alles je fris en schoon tegemoet.

Ik rij in een Toyota Hilux 2.8 l diesel 4wd met dubbele cabine en daarachter een laadbakje. Een prima wagen voor de weg en ook voor het terrein, bv om mee op safari te gaan.
Het is hier nu zomer en ook regentijd, eigenlijk qua weer de ongunstigste tijd, maar het is best uit te houden. Dit is de heetste tijd van het jaar en ik schat dat het zo’n 30° C is. In Bangladesh kon het veel heter zijn, daar hebben we het wel boven de 40° gehad. Alle kamers in huis en op kantoor zijn airconditioned, maar de auto helaas niet.

C. is behoorlijk ziek geweest, keelontsteking, oogontsteking, hoge koorts, niet eten, vreselijk hoesten en dan ook nog eens tandjes krijgen. Dat valt allemaal niet mee voor zo'n klein kindje. Ze hoest nu nog wel erg, vooral 's nachts, maar het wordt al minder en voor de rest is ze weer OK. De mensen hier, en trouwens in alle ontwikkelingslanden waar ik geweest ben, denken altijd dat je ziek wordt van het weer. Onze secretaresse denkt dat ze wormen gekregen heeft omdat ze op de tocht heeft gezeten. Maar in C's geval klopt het waarschijnlijk wel. Ik denk dat die ziek is geworden is omdat het in ons huis in elke kamer verschillend weer is. In de ene staat de airconditioning aan en is het net Siberië en in de andere staat het raam open en voelt het aan als in een heet en vochtig tropisch woud. Die plotselinge overgangen, dat houdt zo'n klein kinderkeeltje niet uit. Maar zeker 's nachts op de slaapkamer houd je het zonder A/C niet uit, dan doe je geen oog dicht van de hitte en drijf je het bed uit van het zweet.

Toen ze zo'n koorts had en vreselijk zweette heeft R haar haren kort geknipt en het is nu net een jongetje. Ze kan al heel duidelijk "papa" zeggen en "tata". Ik oefen nu elke dag "meteorologische dienst" met haar maar dat gaat nog niet zo vlot. Met "dienst" heeft ze wat moeite.

Het geld is interessant hier, ik kwam op een maandag aan en op dinsdag was ik al miljonair: 1.2 miljoen meticais voor honderd US dollar. 1 Metical is 0,017 cent. Maar het is net als met benzine, één druppel kost niks maar toch is benzine duur. Hier is het niet goedkoop en mijn living allowance van ƒ2.400 gaat glad op. Gelukkig hebben ze biljetten van 100.000 en 50.000, anders moesten we, net als in Nigeria, met het Samsonite koffertje boodschappen gaan doen. Nu loop ik gewoon rond met vijf miljoen van die flappen in de portemonnee.
De eerste zondagmiddag zijn we met een Limburgs stel dat ook op het kamp woont naar het Savanestrand geweest. Na anderhalf uur hobbelen over een zandweg kwamen we aan een rivier en toen we ons hadden laten overzetten kwamen we op een landtong tussen de zee en die rivier, een door een Zimbabwaan aangelegd klein paradijsje met palmbomen en een stuk of vijftien kleine huisjes die je kunt huren. En daarachter het strand, niet zo mooi als in Mombasa, maar toch aardig om af en toe eens een dag of een weekend door te brengen. Alleen hadden wij net de verkeerde dag uitgekozen want toen we ons net met onze koelboxen, koffiekannen en kipsalades onder het zonnescherm geïnstalleerd hadden, een kop koffie in de ene en een stroopwafel in de andere hand, begon het hard te waaien en even later te sausen. Eerst nog even terug gevochten tegen de storm en geprobeerd om de baby en de stroopwafeltjes te beschermen, maar toen de baby gezandstraald werd en begon te krijsen, moesten we ons overgeven en renden naar een van die huisjes toe. Die Limburgers kenden de eigenaar goed en die nodigde ons toen uit en daarna hebben we de rest van de dag bij hem onder het afdak zitten eten, drinken en sterke verhalen vertellen. Evengoed een leuke dag gehad. Een dag later hoorde ik op kantoor dat er plannen zijn om op die plek een groot industrieterrein te bouwen.

Er komen hier elke dag vissers aan de deur. Net twee kilo grote gamba’s gekocht. Dat wordt smullen vanavond. Die zee voor de deur is toch apart voor iemand uit de binnenlanden. Onze zwemkleding zit in de container die op dit moment nog in Amsterdam staat, dus voorlopig blijft het nog bij pootje baden. Tegen de avond lopen we altijd even een stukje over het strand, dan zijn er altijd vissers bezig om hun netten binnen te slepen.

Genoeg voor een eerste bericht, Ende der Durchsage.

Brief uit Bhuapur, Bangladesh - 18 november 1997

Wat een opluchting, eindelijk weg uit dit strafkamp Jamuna Bridge en uit dit kloteland. Ik zal maar geen energie meer besteden aan het beschrijven van alle negatieve kanten van dit land en zijn bewoners en met een positieve blik in de toekomst kijken, naar Mozambique dus.

Ik word daar port engineer in Beira. Jij zult, net als mijn jongste broer, wel meteen aan rode port denken, maar dat zal ik je vergeven. Port betekent namelijk ook “haven” en daar gaat het hier om. Een zeehaven nog wel en we komen 100 meter van het strand van de Indische Oceaan af te wonen en zullen elke dag kreeft, oesters en garnalen eten tot het mijn oren uit komt. En de Mozambiquanen zijn een vrolijk, opgewekt volkje dat best de zon in het water kan zien schijnen. Dat is toch wel even wat anders dan die deprimerende ellende hier.

En wat nog een aardige bijkomstigheid is: ik ga twee keer zoveel verdienen als nu.

Stuur mijn post maar naar mijn zus in de Hoeksche Waard, het land van de suikerbieten, spruiten, juinen, modder, koeiestront en paardepis. Dat zij daar wonen is nog een overblijfsel van de zeventiger jaren, toen iedereen die een beetje met zijn tijd meeging van zijn comfortabele doorzonwoning in de stad naar een gammel, rot, vochtig boerderijtje op het platteland trok. In hun geval is het een scheefgezakt dijkwoninkje en mijn zwager is nu al meer dan twintig jaar aan het verbouwen en uitbouwen want in de loop der jaren hebben ze vier kinderen gekregen en die willen niet meer met zijn tweeën op een kamertje van 2 x 3 maar vooral de drie meisjes eisen een ruime eigen kamer waar hun jeugdige ontwikkeling zich volledig harmonieus kan voltrekken (en ze ongestoord met hun vriendjes kunnen rotzooien). Gelukkig heeft hij tijd zat want hij zit in het onderwijs en die werken maar een paar uur per dag. En dat maar enkele dagen per week. En dat trouwens nog lang niet alle weken per jaar zoals jij ook wel zult weten. Je kunt het toch blijkbaar toch nog ver schoppen met een pretpakket op de MULO.

Ik had nog wat vergeten over Mozambique. De voertaal is daar namelijk Portugees, en dat zal ik ook moeten leren. Daarom stuurt mijn nieuwe baas me in december a.s. op een cursus. Zou ik daar niet al te oud voor zijn? Wat denk je?
Toen ik afgelopen oktober mijn sollicitatiegesprek had, testte de Mozambiquaanse opdrachtgever mijn talenknobbel en vroeg wat “cerveza” betekende. Ik denk dat dat het enige Portugese woord is dat ik ken en ik zei flink: “that sounds like beer”. “That’s right” zei hij, “excellent, we can’t survive without beer in Beira”. Volgens mij kreeg ik daarom de job. Of zou het ook een beetje zijn omdat hij het volste vertrouwen had in mijn onschatbare capaciteiten?