zaterdag 13 juni 2009

Brief 2 uit Rangpur, Bangladesh, 17 november 1994

Alles goed met jullie? Hoe het mij gaat? Prima. Op het moment even een verkoudheid maar dat gaat wel weer over.
Ik heb ontzettend veel lol in mijn werk, maar mijn privéleven hier is gewoon klote: geen natuur, geen cultuur, geen uitgaansleven, geen sport en geen vrouwen. Dat wil zeggen, niet van dichtbij. Ik heb er al een paar keer eentje op bezoek gehad en ben ermee naar het stadstheater geweest, maar: altijd minstens één broer erbij. Geen kans op datgene wat we toch allemaal eigenlijk het liefste zouden willen doen met zo'n vrouw. Bovendien moet je erg oppassen. We vallen hier als Europeanen erg op en worden behoorlijk in de gaten gehouden. Voor je het weet doe je iets wat ze hier heel verboden vinden en word je het land uit gegooid.

Héél anders dan in Nigeria. Daar moet je de dames zo ongeveer van je afslaan. Toen ik in Kaduna de eerste keer een bar binnenging, wist ik niet wat me overkwam: binnen 30 seconden zat er al een in mijn oor te hijgen dat ze graag ......... en intussen zat ze al met haar handen..........

Ik geloof dat dit een brief voor boven de 18 aan het worden is. Laat ik het maar eens over wat anders hebben. Eerst maar even het (voor mij tenminste) grootste nieuws. Ons contract hier, dat tot december 1996 zou duren, wordt nu waarschijnlijk mei-juni 1995 beëindigd. Dan heb ik er net een jaar Bangladesh opzitten. Genoeg.

Ik zal jullie eens vertellen hoe het hier met het eten zit. Wel lekker eigenlijk. Zeker de eerste keer. Rijst natuurlijk, met groente, vlees/vis en een erwtensoepje om het smeuïg te maken. Het vervelende is alleen dat je dat 365 dagen per jaar 's middags + 's avonds krijgt. De Bangladeshi's eten zelfs ook nog rijst als ontbijt.
Wat ons als netjes opgevoede Europeanen bij het eten het meeste opvalt zijn de tafelmanieren en het bestek: geen, dat wil zeggen beide ontbreken.

Ze prakken met hun rechterhand alles lekker door elkaar en werken het dan met hun vingers naar binnen. In het begin was het even wennen, maar nu doe ik volop mee. Je moet wel als je ergens op bezoek bent. In de lokale restaurants krijg je ook geen bestek.
Met de handen eten vind ik eigenlijk wel leuk, maar een andere gewoonte vind ik minder aardig. Ze houden er nl van om voor en tijdens het eten van die rochelende, keelschrapende en boerende geluiden te maken. Heel vies.

Ze vinden het ook niet onbeleefd om met iemand te praten terwijl ze met een vinger in hun neus staan te boren of je recht in je gezicht boeren. Of met hun hand aan hun neus de snot eruit te blazen. Als het een beetje wil kan daar soms zomaar een theekopje vol uitkomen. Dat valt dan op de grond, de sliert die blijft hangen vegen ze met de hand af en die wordt dan aan de kleren afgeveegd. Het toppunt voor mij is als ze je daarna een hand geven.

De linker hand is vies. Die wordt nooit gebruikt om te eten want daar vegen ze hun kont mee af.

Ik denk dat Ben zich hier echt thuis zou voelen, al moet ik zeggen dat ik nog nooit iemand een scheet heb horen laten, behalve mezelf dan, want als iedereen zo goor doet, waarom zou ik me dan inhouden? Dus: ongegeneerd peuteren en scheten laten.

Ik weet ook niet hoe het komt dat deze brief maar geen niveau krijgt. Laat ik het maar eens over cultuur hebben. Een tijdje geleden ben ik in Dhaka in een kunstacademie geweest. Dansen, muziek, zang en schilderen. Ik liep er zomaar binnen en was meteen eregast en werd overal rondgeleid. Een erg verfrissende ervaring tussen de algemene dagelijkse mufheid in dit land.

In Rangpur was pas een toneelopvoering door leerlingen van een meisjesschool. Daar ben ik naar toe geweest. Ook fantastisch, al verstond ik er natuurlijk niets van. Rijp voor Hollywood. Ze zijn hier allemaal verbaal erg begaafd. Praten als brugman met schitterende theatrale gebaren.

Ze schijnen hier maar twee muziekinstrumenten te kennen. Het eerste is een primitief harmonium, zo groot als een accordeon. Het ding is van hout en ligt plat op tafel. De wind wordt gemaakt door de scharnierende achterkant met een hand op en neer te bewegen. Het tweede instrument is een simpele trom, zo groot als een soepkom. Daar hebben ze er altijd twee van die met de vingers worden betromd.
Het belangrijkste instrument is echter de zangstem. De zanger(es) speelt zelf het harmonium en wordt begeleid door de percussionist.

Het is hier nu het mooiste weer dat je je kunt voorstellen: zo'n 25 graden, blauwe lucht, een zacht briesje, wuivende palmen, kleurig geklede prachtige bruine vrouwen, exotisch fruit, schitterende vogels. Ik kan me voorstellen hoe het in november in Nederland is: nat, koud, storm, vervelend, ellendig, miserabel, deprimerend, akelig en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.

Ik heb een tijdje een kat gehad, maar daar kon ik me toch niet zo aan hechten. Na een paar weken heb ik haar aan de buren gegeven. Als ik niet zo vaak weg was zou ik misschien wel een hond nemen. Het zijn hier allemaal een wild soort honden. 'n Maatje kleiner dan bv een herder maar wel steviger. De kleur is gelig of zwart. Als je een kleur kunt zien tenminste want vaak zie je alleen maar grijs: schurft. Je ziet maar zelden dat iemand een hond als huisdier heeft. Het zijn meest zwerfhonden die overal in de stad rondschooien en ze zien er meestal afschuwelijk uit: vol littekens, wonden en gezwellen.
Katten zie je veel minder. Die zien er wel normaal uit. Kunnen blijkbaar toch beter voor zichzelf zorgen dan honden.

Paarden en ezels zie je hier niet. Wel veel koeien, schapen en geiten. En waterbuffels, grote sterke dieren, heel rustig en volgzaam. Die worden gebruikt om het land te ploegen en om de kar te trekken. Zo'n kar heeft een trekboom met aan beide kanten een buffel. Vooraan zit een dwarsbalk en die wordt op de nek van de buffels gelegd. Waar die dwarsbalk ligt is de hele nek één grote eeltplek. Ik kan me voorstellen dat het geen lolletje is voor die buffels. Maar ja, dierenbescherming bestaat hier niet.
Mensenbescherming ook niet trouwens. Er wordt wat afgeleden in dit land. Alleen al in Rangpur duizenden daklozen die zich in leven houden met bedelen en van wat ze tussen het afval vinden. Vaak vrouwen met een paar kleine kinderen. Als je hier pas bent, heb je steeds de neiging om je portemonee te trekken en ze een paar gulden te geven. Maar ja, dat helpt ze maar een paar dagen, dus daar schieten ze ook niet echt mee op.

Ik weet dus nu niet wanneer ik weer naar Nederland kom. Mijn oorspronkelijke bedoeling was om in april even te komen, maar als het in mei-juni hier afgelopen is dan heeft dat eigenlijk weinig zin.
Maar eens zien waar ik dan terecht kom. Vietnam of Indonesië zou mijn voorkeur hebben. Oost-afrika of Zuid Amerika zou ook niet gek zijn.
Ik durf er bijna niet aan te denken, maar ze zijn op kantoor ook bezig met een offerte voor Jamaica. Maar het zal wel Pakistan of zoiets worden ben ik bang. Dat heeft in elk geval nog het voordeel dat ze er schitterende bergen hebben. Bangladesh heeft maar één voordeel: dat er zo'n mooie landen rondomheen liggen.

Deze week heb ik het gemakkelijkste examen van mijn leven gehad: voor mijn rijbewijs. Ik rij al 4 maanden met een oefenrijbewijs, maar voor ik het echte kreeg moest ik eerst een examen afleggen. De examinator zat in een hok in een overheidskantoor, donker, stoffig, de ramen zo smerig dat er nauwelijks licht door kwam. Er stond wel een computer, maar ik had niet het idee dat die ooit een seconde aan had gestaan. De examinator sprak maar een paar woorden Engels en had maar één boek: de verkeersregels. Het hele examen bestond uit het noemen van de betekenis van 4 verkeersborden en wat het werkelijk gemakkelijk maakte was dat de betekenis er in het Engels boven stond. Alles wat ik moest doen was lezen. Een makkie dus en het mooiste is nog dat ik er het motorrijbewijs, waar ik in Nederland zoveel moeite voor heb gedaan, gratis bij krijg. Ik weet niet of het zal lukken, maar met wat hulp van de ambassade hier kan ik het tzt misschien inruilen voor een Nederlands rijbewijs.

Voor ik het oefenbewijs kreeg, moest ik ook een medische test ondergaan. Die bestond uit het beantwoorden van een paar vragen en het aanwijzen van een lichamelijk herkenningsteken. We moesten even zoeken, maar vonden toch wat: een moedervlekje op mijn rechterbeen. Ik heb nu dus een officiëel geregistreerd moedervlekje.
De dokter, aardige man met een vreemde voornaam: Fazlul, wilde ook nog weten of ik misschien kleurenblind was en had daar een zeer origineel testapparaat voor: zijn zwarte pen. En toen ik bevestigde dat die hardstikke zwart was, kon hij noteren dat er niets aan mijn ogen mankeerde.

Dat was dus lachen. Helaas is hier verder niet veel om over te lachen. Het hele land is een beetje murw, behalve beleefde glimlachjes zie je maar heel zelden iemand echt lachen hier.

Ik geloof trouwens ook niet dat er in dit land ook maar één persoon voor een echt rijexamen zou slagen. Geen verkeersregels hier, alles kris-kras door elkaar en alleen het recht van de sterkste. Dat zijn de bussen en die blazen dus ieder ander de berm in. Dat is echt uitkijken. Buschauffeurs zijn idioten. Ze rijden met snelheden van soms wel 120 km over die smalle, hobbelige wegen. De meeste bussen zitten stampvol, niet alleen van binnen maar ook bovenop en bovendien hangt er meestal nog een trosje mensen buiten aan. Elke dag verongelukt er wel ergens een.

Ik rij in een Landrover. Die komen op de derde plaats. Dat wil zeggen, bussen of vrachtwagens in aantocht: afremmen en de berm in. En bij alle andere verkeer: van de weg af toeteren. Iedereen is totaal onberekenbaar, je moet er op voorbereid zijn dat mensen zonder te kijken van richting veranderen, oversteken, tegen het verkeer in rijden, bochten afsnijden, inhalen zonder wat te zien etc etc, en dan heb je nog verkeersdeelnemers als honden, schapen, koeien en geiten die zich ook niet aan de regels houden. Vooral voor mij als westerling is het echt uitkijken want de tweede verkeersregel hier is: de westerling krijgt altijd de schuld. En dat kan gevaarlijk worden, iedereen wordt hysterisch als er bloed vloeit. Dat moet meteen óf betaald óf gewroken worden. Een collega heeft een keer van nabij meegemaakt dat een auto een kind doodreed en wist te ontkomen. De plaatselijke bevolking was echter totaal door het dolle heen en wilde bloed zien, kon niet schelen wiens bloed. Dus werd de volgende auto gestopt, de nietsvermoedende chauffeur er uitgesleept, doodgeslagen en de auto in brand gestoken.

Meestal rijd ik dus niet zelf maar laat me rijden door mijn chauffeur. Een echte milimeterartiest. Nou moeten jullie niet denken dat ik constant in levensgevaar ben, althans dat gevoel heb ik helemaal niet. Maar anders is het wel hier.

Wat ik ook mis hier is sport. Er ligt een tennisbaan naast mijn huis maar ik heb geen partner. Buiten lopen gaat niet, dat vinden ze hier zó belachelijk dat iedereen zijn hut uitrent en komt kijken en niet meer bij komt van het lachen. Ik heb het een paar keer geprobeerd maar dat is niet leuk.
Ik woon op een ommuurd terrein en de enige sport die ik kan doen is een keer of wat op en neer rennen naar de poort, ca 250 m van mijn voordeur af.

Het klinkt allemaal nogal negatief geloof ik, maar ik moet wel zeggen dat ik enorm veel lol in mijn werk heb. Dat is zo leuk, afwisselend, spannend en voldoening gevend dat het bijna helemaal opweegt tegen het saaie bestaan hier.

Ja, bergen, die mis ik hier ook. Bijna het hele land is zo plat als een dubbeltje. Niet dat het lelijk is: grote groene vlakten met rijstvelden, hier een daar een iets hoger gelegen dorpje met bananen- en kokospalmen, bamboebosjes en bamboehutten met strodaken. Er tussendoor meanderen duizenden rivieren. De grootste, de Jamuna en de Megna (in India resp. Brahmaputra en Ganges geheten) zijn echt ongelooflijk breed. Als je maar met een half oog kijkt, dan lijkt het landschap wel wat op Holland.
Alleen hebben we er beter weer bij, haha. Ik kan me precies voorstellen hoe het nu is in Holland: guur, nat, koud, grijs en vervelend. En hier is het heerlijk, lekker, droog, blauw en fijn. Het is hier ook winter, maar dat betekent juist heerlijk weer. Alleen 's nachts wordt het steeds kouder. December-Februari kan het bijna tot het vriespunt dalen. Veel daklozen overleven die nachten niet.
Het is ten hemel schreiend wat je voor een ellende ziet: duizenden dakloze zwervers, vaak vrouwen met een paar kleine kindjes, oudjes, kreupelen, verlamden, blinden, mismaakten, mensen zonder benen, die zich alleen door het stof rollend voort kunnen bewegen. En op een of andere manier overleven die toch.
Maar ook de mensen die nog wel een "huis" hebben lijden vaak bittere armoe. Een landarbeider of bv een wegenbouwarbeider zoals ze op mijn project werken, verdient met een hele dag, 12 uur lang zich in de hete zon afbeulen misschien f 1,35. Een gezin kan zich daar alleen maar droge rijst van permitteren, geen groente, laat staan vlees.

Een Nederlandse bijstandsmoeder is volgens de Bangladeshi standaard echt schatrijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten