woensdag 3 juni 2009

The breeze of the fire

Kaduna, Nigeria, 1996. We woonden sinds kort in een grote koloniale bungalow met een tuin van minstens een hectare. Die tuin werd bijgehouden door Augustin, een vriendelijke, aardige jongen, ik mocht hem graag. Intelligent was hij ook, voor een tuinman tenminste, want hij zat in het bestuur van een vakbond.
Maar sinds we verhuisd waren naar dit huis met die grote tuin was er wat aan de hand met hem. Hij kon dat werk niet overzien, denk ik, het was teveel voor hem en hij deed soms vreemde dingen. Hij luisterde slecht, zaagde verkeerde takken af, schoffelde verkeerde planten om en ik had hem al een paar keer gewaarschuwd dat ik hem moest ontslaan als hij zo doorging.

Op een dag had hij alle dode bladeren en takken uit de hele tuin in een grote berg bij elkaar geharkt, rondom de stam van een papaya boom. Die boom zat vol vruchten, minstens twintig, ze waren bijna rijp en we verheugden ons al op de papaya's. Ik had die berg wel gezien en dacht dat hij hem met de kruiwagen ergens naar toe zou karren. Maar wat zag ik toen ik thuis kwam van mijn werk: die hoop takken en bladeren was aangestoken, de boom was dood, helemaal zwartgeblakerd en de papaya's waren verschroeid en verbrand.

Ik schreeuwde: "Augustin, waar ben je? Kom hier."

Daar kwam hij aangelopen, een onschuldige glimlach op zijn mond.

"Kijk eens hier wat je gedaan hebt, idioot. Hoe haal je het in je hoofd om die bladeren hier onder de boom te verbranden? Kijk eens, de boom is dood en alle papaya's zijn verbrand. Dit is het einde, je kunt vertrekken en ik trek die 20 papaya's van je laatste loon af."

"But it wasn't me sir, who did it."

Oh nee, wie was het dan godverdomme."

"It was the breeze of the fire sir."

Gloeiend was ik, en dat was het definitieve einde van zijn carrière als onze tuinman, maar van binnen moest ik wel lachen om dat stomme antwoord van die gekke Augustin.

Het was trouwens nog niet zo gemakkelijk om van hem af te komen. Hij rapporteerde me bij de politie en die kwamen me ophalen. Ik heb uren op het bureau doorgebracht. De politie is niet geïnteresseerd in recht of onrecht, in gelijk of ongelijk, ze willen maar één ding: geld. Augustin had ze gevraagd te helpen er nog wat extra geld uit te slepen tegen een vergoeding van 50% van de opbrengst. De politie vroeg voor de show nog even wat er aan de hand was en eiste vervolgens een hoge afkoopsom. Om er vanaf te zijn deed ik een tegenbod, hetgeen niet geaccepteerd werd, tot ik de agent vroeg om de zaak voor me te regelen en hem tegelijkertijd een paar biljetten toestopte. Toen draaiden de kansen plotseling, de arme Augustin werd apart genomen en te verstaan gegeven dat hij mij voortaan met rust moest laten, want anders .... Ik heb hem toch nog maar tot het einde van de maand betaald om hem de kans te geven om naar ander werk te gaan zoeken.

We denken nog regelmatig aan hem want "it was the breeze of the fire" is bij ons een standaard smoesje geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten