zaterdag 29 augustus 2009

Brief uit Kaduna, Nigeria, 2 april 1996

Jango
We hebben een nieuwe hobby: paardrijden. Dat leek me wel een leuk alternatief voor skiën, klimmen, wandelen en allerlei andere leuke bezigheden waar ik hier niet aan toe kom. En bovendien houdt het me van de straat en uit de kroeg en de disco. Dat rijden was nog niet zo makkelijk in het begin, we hadden allebei nog nooit op een paard gezeten en die zijn behoorlijk hoog en wiebelig. In het begin durfde ik alleen heel voorzichtig stapvoets. Als mijn paard ging draven stuiterde ik er steeds bijna af en klemde me krampachtig aan het zadel vast. Galopperen durfde ik al helemaal niet, maar op een gegeven moment vond ik toch dat ik daar doorheen moest. Maar toen durfde mijn paard het niet meer met mij aan, wat weer tot dolkomische taferelen leidde: ik angstig op mijn knol en mijn paarde-knecht, op een ander paard met een stok er achteraan, mijn paard op zijn kont slaand om hem aan het galopperen te krijgen. En als dat dan eindelijk eens lukte dan schrok ik daar zó van dat ik meteen aan de teugel rukte om hem weer af te remmen.

Het publiek dat altijd op de poloclub rondhangt kwam natuurlijk niet meer bij.

Maar na een maand of zo aanmodderen hadden we het aardig onder de knie en nu flitsen we elke dag door de bush. Vier mooie hengsten hebben we. OK, een beetje veel dat geef ik toe, maar er is er meestal wel een die wat mankeert en dan pak je gewoon een andere. En ze zijn heel goedkoop, de duurste kostte f700, maar ik heb ook een mooi paard gekocht voor f200.

We hebben hier alle westerse luxe in huis, een TV met een stuk of zes internationale stations, ik kan de hele dag Radio Nederland Wereldomroep ontvangen, bellen of faxen met Nederland is meestal geen probleem, we scheuren met 120 km/u door het land in airconditionede limousines en overnachten in luxe hotels met airconditioning en CNN op de kamer. Klinieken met redelijk goede doktoren zijn er in bijna elke straat, je hoeft hier niet het gevoel te hebben dat je in de rimboe zit.

En als ik dat vergelijk met mijn eerste uitzending naar Somalië in 1976, dan is er een hoop veranderd. Communicatie was toen onmogelijk, als je het land in moest, dan moest je alles meenemen: eten, drinken, gas, kookpotten, kok, medicijnen, etc, en dan pakte je dat in een oude landrover en dan hobbelde je daarmee dagenlang door de bush over bonkige "wegen", door droge rivierbeddingen, door gebieden waar ze nog nooit een blanke gezien hadden, geen dokter, geen apotheek, geen drinkwater, geen eten. Toen beleefde je nog echt een avontuur. En als je dan na een maand of zo weer in de hoofdstad terecht kwam en een warm bad kon nemen en daar dan een uur lang in kon liggen weken, dan was dat het mooiste en lekkerste op de hele wereld. Ik zou nog wel eens zo'n tocht willen meemaken.

23 april intussen.

We hebben een papa en een mama-konijn en vijf jonge konijntjes. Die kleintjes heb ik gisteren eens nagekeken en ze zaten allemaal vol maden. Een vlieg legt zijn eitjes in de grond en na een tijdje komen daar dan kleine maden uit. En als dan bv een konijn daar wat graaft dan springt zo'n kleine made op dat konijnepootje, bijt er een gaatje in, wurmt zich naar binnen en gaat dan in een holletje onder de huid lekker konijn zitten eten tot hij dik en vet is. Dan verpopt hij zich en even later komt er een dikke vlieg uit. Het konijntje blijft wel leven maar dat is natuurlijk geen lekker gevoel, zo'n ondergrondse vlieg. Er zit dan een dikke bobbel onder de huid en als je daar flink op drukt komt er eerst een klodder etter uit en dan plop, net als een baby uit een ..., een wit-achtige vette made van zeker 1.5 centimeter lang. En er blijft een etterige wond achter die je goed moet ontsmetten. Ik heb er zo zeker tien uitgeknepen. Arme beestjes (die konijnen).

Mensen moeten ook uitkijken. Als er was op de lijn hangt te drogen dan hebben die vliegen er een handje van om daar ook eitjes in te leggen en zo'n larfje dat dan bv in je borstrokje uitkomt maakt het niks uit om in plaats van konijn voor de verandering eens mens te eten. Daarom moet je was altijd goed strijken: om de vliege-eitjes te braden.

En dat is maar één voorbeeld van parasieten die hier voorkomen. Drie jaar geleden hadden we hier een ecologe op het project die je alles kon vertellen over akelige ziektes en parasieten. Ik herinner me nog een 20 cm lange worm die op en neer verhuist tussen je longen en je darmen en dus af en toe via je keel en je mond passeert. Of wormpjes die in je ogen gaan zitten en die je af en toe vóór je pupil langs ziet komen zwemmen. Viva Afrika.

We zijn onlangs weer naar het Yankari reservaat geweest waar we o.a. olifanten hebben gezien. We hebben natuurlijk een fantastisch leven hier: veel simpeler dan in NL, altijd schitterend weer, prachtig huis, VIP behandeling waar je ook komt, overal bedienden, alles wordt voor je gedaan, je hoeft maar te roepen: "Simon bring beer" en 2,8 seconden later heb je het lekker koud en schuimend vóór je staan, of: "Abdul, saddle the horses" en 1 minuut later hoef je alleen maar op te stappen en dan reikt de paardeknecht je nog het rijzweepje aan. Maar toch ben ik op het moment een beetje Nigeria-moe. Er zijn twee dingen die hier een schaduw over mijn geluk werpen: gezondheid, regelmatig grotere en kleinere ziektetjes en ten tweede de continue strijd met het personeel. Hoe aardig Nigerianen op straat, op de markt of in de club ook zijn, als je er mee moet werken is het een ramp: "er met de pet naar gooien" moet hier in Nigeria uitgevonden zijn. En stelen als raven en liegen alsof het gedrukt staat, (bijna) niemand is te vertrouwen, alles moet je afsluiten. Elke dag vechten tegen leugens, diefstal en oplichting. Overal en altijd oppassen omdat iedereen probeert je op te lichten. Vermoeiend en frustrerend. Het wordt tijd voor een nieuw avontuur in een nieuw land.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten