December 2010
10-12 Jaar
geleden woonden we in Mozambique en hebben diverse trips naar Zimbabwe gemaakt,
maar de Victoria Falls hebben we toen gemist. Nu wonen we in Oeganda en in de
kerstvakantie van 2010 hadden we een nieuwe kans.
18 December,
om 2 uur `s nachts ging de wekker: snel wassen, aankleden en gapend de taxi in
naar het vliegveld. Verbazend hoeveel mensen er om half drie nog, of al, op
straat zijn. Meisjes van plezier, hopend op een laatste klant, boda-boda`s
(brommertaxi`s), en duizend auto`s met wie weet op weg naar weet ik veel. En politie
om alles in de gaten te houden.
Onze vlucht
naar Nairobi vertrok om tien over vijf en na twee uur wachten (wat een
ongeorganiseerde zooi is dat vliegveld daar) vlogen we verder naar Harare. Daar
stond Goof ons op te wachten, eigenaar van het Nyati reisbureau dat de trip
geregeld had. Hij is Nederlander en omdat hij de volgende dag voor de kerst
naar huis zou vliegen mochten we voor het `vriendenprijsje` van 140 dollar/dag
zijn auto huren, een Nissan double cabin 'bakkie'.
Het was ruim
11 jaar geleden sinds we voor het laatst hier waren en in die tussentijd zijn
er allerlei vreselijke dingen gebeurd in het land en is de Zimdollar totaal
naar de kloten gegaan. Uit de media kreeg je de laatste jaren het idee dat
Zimbabwe één wanhopige poel van ellende is met honger, ziekte, armoe en een
totaal ingestorte economie. Maar dat lijkt erg mee te vallen: druk
verkeer, overal bedrijvigheid, glanzende Mercedessen, nieuwe wegen,
functionerende verkeerslichten, het zag er allemaal veel welvarender en beter georganiseerd
uit dan Kampala.
De eerste twee
nachten verbleven we in de Kutandara lodge in Greendale, een door Bruce met
veel liefde gebouwd paradijsje. Hij was vroeger boer maar is door het tuig van
Mugabe samen met zijn ouders van hun land verjaagd.
 |
Kutandara Lodge |
Op zondag de
gemiste nacht ingehaald en even Harare in geweest en op een markt wat souvenirs
gekocht. De Mashona, de grootste stam, zijn artiesten en maken prachtige
beelden van steen en metaal en kleurige batikdoeken. Vriendelijk zijn ze ook.
Behalve de security police dan; onze Zuidafrikaanse buren op de lodge kwamen
per ongeluk wat te dicht bij het paleis van Mugabe en werden uit hun auto
gesleurd, opgesloten en vier uur lang uitgescholden en beledigd voor ze totaal
overstuur weer werden vrijgelaten.
 |
Harare |
Nadat de
Zimdollar een paar jaar geleden zóver gedevalueerd was dat een brood een
miljard kostte of zo (ik heb biljetten gezien van 20 trillion dollar), is hij
helemaal verdwenen en ze gebruiken nu de US dollar en de Rand. En ze zijn hard
bezig om ook die te devalueren, want een flesje cola kost `n dollar, 4x zo veel
als in Oeganda. Eten is ook minstens 2x zo duur, maar dat schijnt ze niet te
hinderen wat ze zien er over het algemeen goed doorvoed uit. Moddervet had ik
ook kunnen zeggen.
20 December:
op naar Bulawayo, een laaaaaaaaaaange weg van 450 km langs velden met mais,
grasland met koeien, bossen, savanne en plaatsen als Kadoma, Kwekwe en Gweru.
Veel politie overal en een bon van 20 dollar gekregen voor te hard rijden: 74
waar ik maar 60 mocht. Die roadblocks van de politie staan om de 40 kilometer
of zo en dat wordt na een tijdje strontvervelend. Meetal werden we
doorgewuifd, maar af en toe moesten we stoppen en aan de kant om de auto, de
papieren en mijn rijbewijs te laten checken. De max. snelheidsborden zijn met
opzet geplaatst om je te verwarren en in de val te laten lopen: kassa, 20
dollar!
We logeerden
in het Travellers Guesthouse in een buitenwijk van Bulawayo; weer een aardige
lodge, van Alexandra Visser uit Holland maar die was er zelf niet.
Vroeg op de
volgende dag en verder naar de Sikumi Tree Lodge bij het Hwange National Park.
Een kort ritje dacht ik maar het was weer 300 km. En straks nog eens 200 naar
de Victoria Falls. Waanzin, wie heeft dat eigenlijk bedacht, deze rijvakantie?
Maar goed,
eerst eens 3 dagen uitrusten in de lodge, mooi gelegen aan de rand van een
¨vlei¨, met uitzicht op een waterhole waar de hele dag lang allerlei
dieren even goeiedag kwamen zeggen en een slokje drinken. De lodge is in
Afrikaanse stijl gebouwd van houten palen en strodaken en de `cottages` staan
op palen. En een Nederlandse gastvrouw: Marleen Post. Erg vriendelijk en
aardig, net als al haar personeel, maar we hadden de pech dat de waterpomp de
nacht daarvoor door de bliksem was getroffen. En dat ze het in vier dagen niet
voor elkaar hebben gekregen om ze te repareren of vervangen. En pas na twee
dagen op het idee kwamen om een tankwagen met water te bestellen.
 |
Ons hutje in de Sikumi Tree Lodge |
Maar het wild,
en vooral de lokale cheetah, deed erg zijn best om het ons naar de zin te maken
en de ongemakken te laten vergeten. Op onze eerste game drive vonden we hem
liggend in het gras en ging hij ook even mooi zitten voor de foto. Op de
volgende drive vonden we hem op de weg en wandelde hij voor de camera wat op en
neer, maar de derde keer maakte hij er echt een show van en ging mooi zitten
poseren op een tak van een omgewaaide boom.
 |
Poserende cheetah |
Het leukste
wild was een groepje van zes Ground Hornbills, in een rijtje achter elkaar
voortstappend in het gras en onderwijl zingend: bin bin, di-di dom dom, bin bin
di-di dom dom. Iemand vond dat ze op een groepje zwart geklede advocaten leken,
maar mij deden ze denken aan een groepje zwarte paters op bedevaart.
 |
Ground Hornbills op bedevaart |
Maar de
spannendste ervaring, die ik nooit zal vergeten, was toen we plotseling midden
in een kudde olifanten terecht kwamen en ze letterlijk aan konden raken. Ruby
en Claudia doodsbang, durfden nauwelijks te kijken, maar ik heb een oude dame
over haar rimpelige buik geäaid.
 |
Oog in oog |
Verder viel
het eigenlijk wat tegen met het wild maar dat kwam, zeiden ze, omdat het pas
geregend had, het gras hoog stond en er overal genoeg water was. Als je
achteraf de foto`s bekijkt krijg je het idee dat er achter elke boom wel een
buffel, impala, zebra, kudu, sabelantilope, jakhals of giraf stond, maar we
reden soms wel een uur door de bush zonder een kip te zien.
 |
Kudu |
Hwange is de
enige plaats (meen ik) waar hyenahonden, of wilde honden, of painted dogs,
voorkomen maar die hebben we niet gezien. Niet in het wild tenminste, maar wel
in het het Painted Dog Conservation Centre, een organisatie die o.a. met steun
van de Beekse Bergen werkt aan hun overleving.
We trokken op
en raakten bevriend met twee Zim families en met Garry uit Zuidafrika, manager
van Rainbow/Touch the Wild, de eigenaren van de lodge.
De avond voor
ons vertrek vonden we in onze kamer een fles champagne en briefje van Marleen
waarin ze haar excuses aanbood voor het ongemak en ons de game drives en de bar
bill kwijtschold.
24 december:
nog eens 200 km rijden en toen waren we, na 5 uur vliegen en twee dagen rijden
eindelijk bij het hoofddoel van de reis: Victoria Falls. Inchecken in het
Rainbow Hotel, eindelijk weer eens douchen, lunchen en op stap naar de grote
douche. En hoe was die? Indrukwekkend, al stroomde hij maar op halve kracht
deze tijd van het jaar. Je kunt er voor langs lopen en de Zambezi over een
front van 1700 m breed 100 m omlaag zien storten. Kolkende, bruisende,
spetterende massa`s water, oorverdovend geraas, wolken van spray, honderden
meters de lucht in en overal regenbogen. Prachtige foto`s. De wandeling begint
bij het monument van Livingstone en eindigt bij de Livingstone brug die
Zimbabwe verbindt met Zambia.
Wie durft kan daarvanaf bungi jumpen.
Alles gezien
en geknipt en terug naar het hotel, opfrissen en naar het kerstnachtdiner bij
The Boma, een gigantische Afrikaanse constructie waar we ondergedompeld werden
in de Afrikaanse cultuur: Matabele schilderingen, dansers, zangers en
trommelaars en tussendoor de buik vulden met geBBQde stukjes kudu, wrattenzwijn,
struisvogel en krokodil.
Heel
anders toch dan een nachtmis in de kerk.
Geen witte
kerst dit jaar, maar wel een hete. Daarom hebben we er maar een luie dag van
gemaakt met `s middags een bezoek aan een krokodillenfarm en `s avonds een
kerstdiner aan de oever van de Zambezi, samen met Garry, dezelfde van de Sikumi
lodge.
Tweede
kerstdag: reis naar Matopos, via Bulawayo, 500 km. Weer een bon voor te hard
rijden en een stuk verder nog een omdat ik een wielmoer miste. Op verschillende
plaatsen biddende, in het wit geklede mensen in de bush, lemen hutten met
strodaken, koeien voor de ploeg, ezeltjes voor de kar.
Aankomst in
The Farmhouse, en ik vermoedde het al, maar hier zijn we 12 jaar geleden ook al
eens geweest. Vanuit Mozambique toen en behalve de prijs is er weinig
veranderd.
27 December
hebben we in de Matopos doorgebracht, absoluut het mooiste park van de wereld,
een magisch landschap, bewoond door draken, eenhoorns, reuzen, kabouters, elven
en feeën, al zijn we die die dag niet tegengekomen. Het moet gemaakt zijn door
een reus die met zijn blokkendoos heeft zitten spelen en overal rotsen op
elkaar heeft gestapeld. Sommige stapels lijken elk moment in elkaar te kunnen
vallen, maar ze staan zo al duizenden jaren dus het zal wel meevallen.
Interessant zijn ook de tekeningen van jachttaferelen die je hier en daar in
grotten kunt zien, duizenden jaren geleden gemaakt door de bosjesmannen die
toen in dit gebied woonden.
 |
Mother and Child rock |
 |
Bosjesmannenkunst |
Midden in het
park ligt het graf van Cecil Rhodes naar wie Rhodesië genoemd was. Het ligt
boven op een granietheuvel, omringd door granieten knikkers van zo’n 200T/stuk
schat ik. Daar scheen de zon even en kon ik mooie foto’s maken met een blauwe
achtergrond, maar de rest van de dag was bewolkt. Doodzonde want daardoor zijn
de meeste foto`s tamelijk vlak en kleurloos.
 |
Knikkers bij het graf van Rhodes |
Geluncht in
The Matopos Hill Lodge die Garry ons aanbevolen had. Schitterende lodge
inderdaad maar de kok moet nog wat bijlessen hebben want hij serveerde verreweg
de slechtste lunch van de hele vakantie: gebraden schoenzool en spaghetti met
smeerolie. Toch nog 10 dollar/persoon.
28 december:
500 km terug naar Harare. Bij Gweru, na 200 km, ligt het Antelope Park en daar
zijn we even gestopt om te lunchen en om een ritje te maken op een olifant. Een
brede rug hebben die beesten en je benen moeten ver uit elkaar. Ik vroeg een
vrouw waarom ze niet meeging, maar ze had het al eens gedaan, zei ze, en had
daarna een week pijn in haar kruis gehad. Ze zal toch niet met die olifant
.........? Nee, dat is onmogelijk.
 |
Benen uit elkaar |
Een paradijsje
is het, het Antelope park, gelegen aan een meer en je kunt er allerlei
spannende dingen doen: wandelen met leeuwen bijvoorbeeld, maar daar hadden we
helaas geen tijd meer voor.
En de 29ste
weer terug naar huis met Kenya Airways. Verwarring in het vliegtuig: onze
stoelen waren twee keer verkocht en het vliegtuig zat tot de nok vol. Mijn
plaats was bezet door een leuke meid en ik bood vrijwillig aan om bij haar op
schoot te komen zitten. Zij wilde wel, geloof ik, maar de steward vond dat geen
goed idee en in plaats daarvan gaf hij ons de laatste 3 lege plaatsen in de
business class.
Op de kaart is
het maar een stukje naar Nairobi, maar als je met een vaart van 1000km/u uur na
uur savanne onder je kont door ziet glijden dan realiseer je je pas hoe groot
en hoe leeg Afrika is.
We kwamen
precies op tijd in Entebbe aan en braken daar een wereldrecord vermoed ik: als
eersten bij de Immigration balie, daar binnen een halve minuut doorheen,
doorlopen naar de bagageband en daar kwamen onze koffers al aanrollen!!! Vijf
minuten na de landing stonden we buiten!!!
Daar stond Peter, onze taxi chauffeur, ons al op te wachten om samen met
ons in de file aan te schuiven en ons een uur later thuis af te leveren.